1° Gebruiksvoorwerp, gemaakt van glas of gepolijst metaal, dat dient om spiegelbeelden te doen ontstaan. De gewone vorm is de vlakke s.; holle of bolle s. vinden in het dagelijksch leven weinig toepassing.
De Oudheid kende vnl. metalen s. (koper, brons, goud, zilver); glazen s. waren echter bekend. In de M.E. vervaardigde men s. uit een verbinding van tin en kwikzilver (tinamalgama).
Heden ten dage worden s. vnl. van glas gemaakt, dat aan den achterkant verzilverd wordt. Daarnaast bestaan gepolijste metalen spiegels.De s. is het symbool der voorzichtigheid, waarheid en ijdelheid.
Spiegel van gerechtigheid is een titel, waaronder Maria wordt aangeroepen in de Litanie van Loreto (overeenkomstig Sap.7.28).
2° Voor het in de M.E. gewone, figuurlijke gebruik van s. in den zin van verhandeling, zie → Speculum en → Spieghel.
3° In de natuurkunde is s. de algemeene naam voor een oppervlak, waaraan licht- of warmtestralen volgens de reflexiewet teruggekaatst worden. Men onderscheidt:
a) Vlakke s., waarbij het reflecteerende oppervlak een plat vlak is. Het hierbij gevormde beeldpunt B van een lichtpunt L ligt zoo, dat LB loodrecht op den s. staat en door dezen gehalveerd wordt.
b) Holle en bolle s., waarbij het reflecteerende oppervlak een deel van een boloppervlak is. Valt een smalle bundel evenwijdig licht op een hollen spiegel, dan convergeeren de stralen na reflexie in een punt, dat brandpunt (F) genoemd wordt en gelegen is midden tusschen het middelpunt M van het boloppervlak en het snijpunt S van de lijn uit M evenwijdig aan de invallende stralen met het boloppervlak. Bij lichtpunten L, die op SM liggen zoo, dat SL → SF, behoort een reëel beeldpunt (B); voor SL<SF ontstaat een virtueel beeldpunt. In beide gevallen geldt voor kleinen openingshoek van de invallende bundels in benadering de betrekking: 1/SL+1/SB = 1/SF. Voor bolle s. geldt een overeenkomstige formule; de beeldpunten behoorende bij reëele lichtpunten zijn hier echter steeds virtueel. Als de opvallende evenwijdige bundel niet smal is of een te grooten hoek met de hoofdas maakt, ontstaan beeldfouten (spherische → aberratie, → coma, astigmatisme).
c) Parabolische s., waarbij het reflecteerende oppervlak een deel van een rotatieparaboloïde is. Hierbij wordt een bundel evenwijdig licht zonder afwijking in het brandpunt geconvergeerd en omgekeerd worden de uit het brandpunt afkomstige stralen als een zuiver evenwijdige bundel teruggekaatst. Rekveld.
4° In de stoomtechniek is s. het vlakke deel aan den cylinderbuitenkant eener stoommachine, waarin de toe- en afvoeropeningen voor stoom of water zijn aangebracht enwaarover de schuif zich heenen weer beweegt.
5° In de scheepsbouwk. is s. het bovengedeelte van den achtersteven van een zeeschip. Vroeger rijk en overdadig versierd, thans gewoonlijk alleen vermelding van naam en thuishaven van het schip dragende.