(natuurk.). Gedurende den ganschen tijd, dat een vaste stof smelt, blijft de temp. onveranderd, zoolang de vaste en vloeibare phase der stof naast elkaar blijven bestaan : die temp. heet het smeltpunt van die stof.
Deze wet geldt echter niet voor mengsels van vaste stoffen. Zie → Smelttraject.In dezelfde omstandigheden van zuiverheid en druk smelt een stof altijd bij dezelfde temp. Daarom heeft men het s. van ijs als een vast punt kunnen nemen om de schaal verdeeling van den thermometer op te maken.
Omgekeerd, wanneer men een vloeistof afkoelt en het verschijnsel der oversmelting vermeden wordt, zal zij bij de temp. van het s. beginnen te stollen; bij deze omgekeerde proefneming wordt die temp. het stolpunt, en in het bijzonder bij water het vriespunt genoemd; het stolpunt is dus hetzelfde als het smeltpunt.
Sommige stoffen, zooals hars, lak, pik, die uit een zeer samengesteld mengsel van allerlei stoffen bestaan, hebben geen bepaald smeltpunt: bij verwarming worden zij voortdurend weeker, en men kan geen bepaalde temp. aanwijzen, waarbij zij als vloeibaar kunnen beschouwd worden.
Andere stoffen, zooals steenkool en krijt, hebben geen bepaald smeltpunt, omdat zij een ontledingsproces ondergaan, alvorens hun smeltpunt bereikt is. Onder verhoogden druk lukt het wel deze stoffen te smelten.
J. Wouters.