Een scheepstype, ontwikkeld uit het type →kruiser. De taak van den kruiser is tweeledig:
1° Verkenning (oogen van de vloot);
2° Aanval op de handelsverbindingen.
In dit verband is voornamelijk van belang, dat een vloot over véél kruisers beschikt. Deze laatste eisch is in beginsel strijdig met opvoeren van het deplacement. Noodzakelijk zijn kleine, snelle kruisers met grooten actieradius. Toch heeft zich de groote s. ontwikkeld met nog een derde taak, nl. „fast wing” van de slagvloot. Kenmerkende eigenschappen: zware batterij, groote snelheid, lichtere pantsering dan de slagschepen. Doorman.