Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Skram

betekenis & definitie

1° Amalie, geboren Alver, Noorweegsch romanschrijfster van positivistisch-naturalistische, sterk-pessimistische richting. *22 Aug. 1846 te Bergen, ✝15 Maart 1905 te Kopenhagen. S. brengt in haar romans al de bitterheid over van haar eigen tweemaal ongelukkig uitgevallen huwelijkservaringen, eerst met den scheepskapitein Muller (tot 1878), later met den schrijver Erik Skram (tot 1894; zie hieronder, sub 2°).

Voorn. werken: Constance Ring (1885); Fru Inez (1891); Forraadt (1892); Agnete (tooneelspel, 1893); Professor Hieronymus (1895); Sommer (1899); Julehelg (1900); Hellemyrsfolket (quadrilogie, die de wetten der erfelijkheid behandelt, 1887 vlg.).

Lit.: A. Tiberg, A. S. (1910); D. Jacobson, in: Gads danske Magasin (1910): G. Brandes, in: Det ny Aarhundrede (II 1905); A. H.

Winsnes, Norges Litteratur (V 2). Baur.

2° Erik, Deensch romanschrijver van naturalistische, immoreele richting; tweede echtgenoot van Amalie S. (zie boven, sub 1°). *10 Maart 1847 te Kopenhagen, ✝21 Nov. 1923 aldaar.

Voorn. werken: Gertrude Coldbjörnson (1879; een pleidooi voor het zuivere huwelijk); Hinsides Graensen (1887); Agnes Vittrup (1897); Hellen Vige (1898).

< >