Versterkte vorm van Ti, den hoogsten Heerscher of Heer in den hooge, nog vaker Tien, hemel, genoemd; in China als het Opperwezen vereerd. S.
T. staat boven alle andere goden. Zooals de keizer eenzaam troonde boven de verschillende ambtenarenorden, zoo troonde S.-T. boven de goden.
Dat hij de wereld zou geschapen hebben, wordt van hem niet verhaald; wel wordt hij beschouwd als de hoeder en bewaarder van de vastgestelde wereldharmonie, het t a o. Hiertoe behooren ook de zedelijke wetten.
Alleen de keizer mocht hem officieele hulde brengen, al was het niet uitgesloten, dat ieder hem eerde in zijn hart. Tevergeefs hebben godsdiensthistorici getracht S.-T. te verklaren uit den eeredienst der voorvaderen en hem als een soort oerkeizer te doen doorgaan, uit een personificatie van den hemel, zoodat hij een natuurgod zou zijn of uit een synthese van beide elementen: stamvader-hemel.
S.-T. is in den grond het Opperwezen der oerculturen. Dat hij zóó ver van het volk afstaat, is toe te schrijven aan de vroegere politieke ontwikkeling van China.
Zooals de keizer van het volk door een schaar ambtenaren van steeds hoogeren rang afgezonderd werd, zoo werd ook de toegang tot het Opperwezen afgesneden door natuurgeesten en geesten der voorvaderen, waaraan het volk zijn gebeden en offers kon opdragen.Lit. : K. L. Bellon, Inl. tot de godsdienstgeschiedenis (1935); J. Van Durme C. I. C.
M., La notion primitive de Dieu en Chine (in : Ephemer. Theol. Lovan. IV); J. J. M. De Groot, Universismus (1918).