Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sittard

betekenis & definitie

Gem. in Ned.-Limburg, aan de Geleen (XVI 448 C 4-5); omvat het stadje S. en o.a. de dorpen Ophoven, Overhoven en Leyenbroek. Opp. 1 899 ha (löss en beekbezinking), ruim 15 750 inw. (93,1 % Kath., 5,8 % Prot.).

S. ligt aan de spoorwegen Roermond—Maastricht en S.—Heerlen (ook electr. tram), te midden van welvarende dorpen, in de nabijheid der mijn Maurits; het is de ingangspoort van de mijnstreek en het econ. en cultureele centrum van de mijnstreek-West. Middelen van bestaan: groothandel, landb. en veeteelt, mijnbouw en industrie (textiel- en steenfabriek; zuivelbedrijf).Onderwijs: bissch. College met gymnasium, H.B.S., en handelsschool; Missiecollege St. Franciscus Solanus; missiehuis der Duitsche Priesters van het H. Hart te Leyenbroek; St. Jozefcollege; school voor maatsch. werk; ambachtsschool. S. is een dekenaat. Er is te S. een Ned.-Herv. kerk en een Isr. synagoge.

Bij de uitbreiding en moderniseering, vooral na 1920, bleef het karakter van het oude vestingstadje gespaard. Groote of St. Pieterskerk; basiliek met miraculeus Madonnabeeldje (pelgrimsoord); St. Michielskerk; St. Rosakapel op den Kolleberg; klooster St. Agnietenberg; stadswallen; stadspark; Steenen Sluis; Museum Het Land van S.

S. heeft een mooie omgeving.

Geschiedenis

S. wordt het eerst genoemd in een schenking van koning Zwentibold. De stadsrechten werden verleend door Waleram, heer van Monschau, in 1243. S. was in handen van Brabant en Valkenburg, totdat het in 1400 aan Gulik kwam, en bleef tot aan de Fransche Revolutie. In 1229 werd aan de St. Pieterskerk door den bisschop van Luik een kapittel verbonden. Van de Geldersche opvolgingsoorlogen had S. veel te lijden, evenals van den 80-jarigen oorlog, ofschoon het hertogdom Gulik buiten de Nederlanden viel. In 1632 (Maasveldtocht van Frederik Hendrik) was S. kort in Hollandsche handen, doch spoedig door Pappenheim bevrijd. S. koos in 1830 de zijde van België en was in 1848 middelpunt van de beweging van v. Scherpenzeel, die Limburg bij Pruisen wilde voegen.

Lit.: Eversen en Meulleners, Limb. Gem. wapens (in: Publ. XXXV); van Wijk, Schets eener gesch. van de prov. Limburg; H. Delhougne, Eenige korte aant. uit het verleden van S. (in: Gids v. S. 1924).

< >