Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sint-Gotthard

betekenis & definitie

Bergmassief in midden-Zwitserland (Lepontische Alpen), 2000 à 2600 m hoog, met steile wanden; vormt in het Z. een keten. Door den Sint-Gotthardpas (2114 m) wordt deze keten in tweeën verdeeld.

Het W. deel is het hoogst en sterk vergletsjerd [Pizzo Rotondo (3191 m), Piz di Lucendro (2967 m)]. In de N. uitloopers is de Mutthorn (3103 m) de belangrijkste top.

Het O. deel is zeer wild [hoogste toppen Monte Prosa (2741 m), Pizzo Centrale (3003 m)]. Het gebergte bestaat uit glimmer, gneis en hoornblende, in het W. veel graniet.

Het is rijk aan mineralen. Op de pashoogte (met Hospiz) ligt o.a. de Tomasee, waar de Voor-Rijn ontspringt.

De S.-G.-pas verbindt de dwarsdalen van Reuss en Ticino. De weg over den S.-G. wordt pas in 1293 vermeld.

De postweg is van ca. 1825. Na den aanleg van den spoorweg in 1882 werd de weg weinig meer gebruikt, tegenwoordig weer meer door toenemend autoverkeer.

De St.

Gotthardtunnel is 15 km lang, hoogste punt 1154 m.

De bouw duurde van 1872 tot 1880. De geheele S.-G. spoorweg telt 80 tunnels en 1234 bruggen.Lit.: Schmidt, G., Bahn u. Pass (1926).

Hakewessel.

< >