Koning van de Oost-Jordaansche Amorieten. Zijn rijk, dat hij ten koste van de Ammonieten had uitgebreid (Num.21.26-30), strekte zich uit van den Arnon tot den Jabboc (Jos.12.2); hoofdstad Hesebon.
Na de verovering door de Israëlieten (Num.21.2126) werd het land toegekend aan de stammen Ruben en Gad (Num.32.33). A. v. d.
Born