Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sigismund (keizer)

betekenis & definitie

Duitsch keizer (1410-’37), zoon van Karel IV. * 15 Febr. 1361 waarsch. te Neurenberg, † 9 Dec. 1437 te Znaim. In 1378 markgraaf van Brandenburg, dat hij in 1415 aan de Hohenzollern verpandde, in 1387 door zijn huwelijk met de oudste dochter van Lodewijk den Grooten koning van Hongarije, in 1411 Roomsch-koning, in 1433 te Rome tot keizer gekroond, in 1436 in naam althans koning van Bohemen, waar de veroordeeling van Hus de Hussieten-oorlogen ontketende.

Bij gebrek aan mannelijke opvolgers stierf met hem het Luxemburgsche huis uit en kwamen met zijn schoonzoon Albrecht V, hertog van Oostenrijk, de Habsburgers op den troon. In zijn strijd tegen de Turken leed hij de nederlaag bij Nicopolis (1396).

Hij maakte zich verdienstelijk door zijn krachtige medewerking tot herstel der kerkelijke eenheid en beëindiging van het Westersche schisma. Actief nam hij deel aan de bijeenroeping en beraadslagingen van het Concilie van Konstanz (1414-’18), waarvoor hij → Hus een geleidbrief verleende.Wachters.

Lit.: Aschbach, Gesch. Kaiser Sigismunds (4 dln. 1838-’45); Main, The emperor S. (1903); E. Göller, König S. Kirchenpolitik vom Tode Bonifaz IX bis zur Berufung des Konstanzer Konzils 1404-’13 (diss., 1902).

< >