(palaeont.) behoort tot de fam. der Sigillarieae, tot de klasse der Lycopodieae. Boomachtige gewassen, met enkelvoudigen of vertakten stam; de bladeren zijn lang en smal,spits toeloopend.
De plaats van aanhechting van den bladsteel op den stam vertoont een 6-hoekigen indruk. S. komt voor het eerst voor in bovenDevoon van Amerika; is zeer algemeen in het Carboon, treedt nog sporadisch op in het Perm.Lit .: K. A. Zittel, Handbuch der Paläontologie (II Abt. Palaophytologie, 1890). v. d. Geyn.