(Ital.; Lat. sex = zes), lyrische dichtvorm in de Romaansche poëzie, gedicht in strophen van zes vijfvoetige jambische regels, waarin de eindwoorden der eerste strophe in andere volgorde bij de andere telkens terugkeeren: abcdef, faebdc, cfdabe, enz. Een terzine aan het slot bevat die woorden aan het einde van elk halfvers.
Voorbeelden in den Canzoniere van Petrarca. v. d. Eerenbeemt.