Min of meer scherpe stoffen, gebruikt voor het grondig reinigen van stevige voorwerpen, van hout, ongepolijst metaal, steen enz. Het schuren vervangt het poetsen bij antieke voorwerpen om de matte glans te bewaren.
Droogschuren geschiedt met schuurlinnen of -papier, d.i. hard papier of linnen met lijm bestreken, waarop amarilpoeder, zand of fijn glas. Bij nat schuren gebruikt men sodawater, azijn, zoutzuur, citroen of karnemelk als vloeistof en schuurmiddelen van verschillende grof te, zooals: Brusselsche aarde (ijzerhoudende, vettige kleisoort; zachtschuurmiddel), puimsteen als stuk of in poedervorm, zand (duin-, rivier-, bikzand; zeer grof), marmerschraapsel, geprepareerde schuurmiddelen, puimsteen of dgl. gemengd met zeep of andere middelen, voor het reinigen van de handen, houtwerk e.d.