Naam voor de als kerk gebruikte gebouwen, waarin onder vigueur der plakkaten de Katholieken gedurende de Republiek in het verborgene hun godsdienstoefeningen hielden. Naar hun aard en oorspr. afkomst onderscheidt men in de steden o.a. huis-, zolder- en pakhuiskerken, vaak, speciaal te Amsterdam, nog eeuwen later betiteld met den huisnaam (Krijtberg, Boom, Posthoorn, Stadhuis van Hoorn, Duif, enz.).
Oorspronkelijk waren deze „bidplaatsen”, vooral zoo ze van tijdelijken aard waren, bekrompen en primitief, dikwijls echter voorzien van vernuftige inrichtingen, die den priester het ontvluchten en den gastheeren het camoufleeren der kerkmeubelen (altaar, enz.) mogelijk maakten. Naarmate door het stelsel der ➝ recognities meer veiligheid verkregen werd, kon de inrichting der kerkjes verbeterd worden; soms zijn zij door gestadige verfraaiing, uitmuntend door een goed besef van eenheid, gegroeid tot iuweelen van binnenarchitectuur, rijk aan barokke schoonheid.
Van de primitieve huiskerken is geen type over; het „Haantje” of „Onze Lieve Heer op Zolder” (thans Museum Amstelkring) te Amsterdam bewaart in appendente vertrekken eenige heugenis ervan; de meerderheid der s. is in de eerste helft der 19e eeuw afgebroken. In een enkele groote stad was dit reeds in de tweede helft van de 18e eeuw geschied; dan moest echter nog een verborgen kerk gebouwd worden.
Dit is de eigenlijke schuilkerk: ingebouwd, slechts door sloppen te bereiken, inwendig echter volkomen kerk, soms van indrukwekkende Rococoschoonheid. Het schoonste type van deze schuilkerken is de Leeuwenstraatsche (St.
Rosalia) te Rotterdam (1936 gerestaureerd).Schuurkerken waren de bedehuizen te lande, in oorsprong dan ook schuren, stallingen of delen, later speciaal als kerk gebouwde schuren, meest van hout, met stroo gedekt, die uiterlijk in niets hun bestemming verrieden. Hun bouw, verbouw, reparatie enz. stonden onder tyranniek toezicht van Gecommitteerde Raden of Gedeputeerde Staten en werd met zware extra-recognities aan de officieren gekocht. Op heel het platteland der Republiek en dat van Lingen vond men deze schuren, die hier en daar het nog tot over het midden der 19e eeuw hebben uitgehouden, pijnlijk getuigend van den vernederden staat der Katholieken onder de Republiek.
Lit.: zie op Holl. Zending ; allerlei monographieën over parochies leveren het materiaal; zie verder : Gerard Herleving der kerkel. kunst in kath. Nederl. (1933, passim).