Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Schröder

betekenis & definitie

Edward, Duitsch Germanist, gespecialiseerd in Middelhoogduitsche tekstcritiek en taalkunde. * 18 Mei 1858 te Witzenhausen. Hoogleeraar te Göttingen.

Voorn. werken: Die Kaiserchronik (1892); Zwei altdeutsche Rittermären (1920); Kleinere Dichtungen Konrads v. Würzburg (1924); Die deutschen Personennamen (1907); Die deutschen Burgennamen (1927).

2° F. C. M. (pseud. Frits Roosdorp), Ned. naturalistisch en pessimistisch prozaschrijver. * 1874, † 1898. Auteur van gevoelige schetsen uit het leven van het kind, gepubliceerd in het boek Kinderleven (1898).
3° Ludwig von, Indoloog. * 1851 te Dorpat, † 1920 te Weenen. Hoogl. univ. Weenen. Hoofdw.: Arische Religion (1914; 1923), waarin hij de natuur-mythologische school van Max Müller bestreed en de groote beteekenis van het Hoogste Wezen bij de Indo-Europ. volkeren onderstreepte.

Bellon.

< >