Graafwerktuig, bestaande uit blad van hout, ijzer of staal, en steel. In tegenstelling met de spade staat deze echter niet in het verlengde van het blad, maar maakt hiermede een stompen hoek.
Eischt minder bukken, maar bij het insteken in den grond is meer kracht noodig. Een s. met houten blad maar met ijzeren of stalen snede noemt men scherpschop.
Een smalle spade van gewelfden vorm heet boor. Bij de brok- of ballastschop bezit het blad een opstaanden rand.
Dewez.