Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Scapulier

betekenis & definitie

Oorspronkelijk een overkleed om het kloosterhabijt bij den arbeid te sparen, later een gewoon onderdeel van het habijt, bestaande uit twee op de schouders aan elkaar gehechte strooken van de stof van het habijt en aldus voor en achter afhangend. Leeken ontvingen het s. als teeken, dat zij deel hadden aan de goede werken der Orde.

In broederschappen vereenigd droegen zij het s. als onderscheidingsteeken. Voor den nacht en ook om onder de gewone kleeren te dragen werd een kleiner s. gebruikt, ook soms leekenscapulier genoemd.

De oudste zijn wel het witte van de Orde der Trinitariërs, het bruine van de Orde van O. L.

Vr. van den Berg Carmel en het zwarte van de Orde der Servieten. Later zijn er vele andere bij gekomen, zooals het blauwe van de Onbevlekte Ontvangenis, het roode van het H.

Lijden en van de H.H. Harten van Jesus en Maria, het bruine van de Derde Orde van St.

Franciscus, het paars-gele van den H. Joseph, het witte van O.

L.

Vr. van Goeden Raad, enz.

De gewone vorm is thans twee kleine vierkante wollen lapjes van de aangegeven kleur aan de boveneinden door twee linten met elkaar verbonden en zoo over de schouders bedragen. Voor de aflaten is het voldoende eenmaal met het s. ingekleed te zijn en daarna een s., dat niet behoeft gewijd te worden, te dragen.

Ook wanneer men het een tijdlang niet meer gedragen heeft, is geen nieuwe inkleeding of wijding noodig, tenzij men het uit verachting heeft weggedaan. Sinds 1910 (Pius X) is het geoorloofd, in de plaats van een of meer s., mits niet als kleed eener Derde Orde gedragen, één enkele scapulier-medaille bij zich te hebben, waarop aan de eene zijde een voorstelling van het H.

Hart van Jesus, aan de andere een voorstelling van Maria moet staan en door een priester, die de volmacht bezit het betreffende s. op te leggen, met een enkel kruisteeken ter vervanging daarvan is gewijd. Dit geschiedde vooral, omdat het dragen der s. in het bijzonder in de missielanden en bij de heerschende mode der vrouwen vele bezwaren medebrengt, welke het dragen ervan deden afnemen. Om aan deze bezwaren tegemoet te komen heeft men sindsdien vooral in Spanje, waar men zeer gehecht bleef aan den ouden vorm, zgn. „beschermde s.” ingevoerd, wollen lapjes in zilveren etui aan koordjes.

Het meest verspreid en gewaardeerd is zeker het bruine s. van Carmel. Ter herinnering aan de verschijning, waarin het 16 Juli 1251 aan den H. ➝ Simon Stock, Gen generaal der Orde, als een onderpand van Maria’s bijzondere bescherming werd aangewezen, viert de Kerk op 16 Juli het feest van de Gedachtenis van O.

L. Vr. van den Berg Carmel, in den volksmond het „Scapulier-feest” genoemd.

Zie ook ➝ Sabbatina (Bulla).Lit.: Beringer-Gihr, Die Ablasse. Feugen.

< >