Japansch aardewerk, dat onder Koreaanschen invloed sedert de 17e eeuw op het eiland Kioesjioe vervaardigd wordt. Kenmerkend voor de S.-c. is het zeer fijn gecraqueleerde ivoorkleurige glazuur; naast het witte Satsoema werd sedert de 18e eeuw ook rijkgekleurd en met goud versierd vaatwerk gemaakt.
Echte S.-c. is zeldzaam; het zoogenaamd Satsoema dat men in Europa aantreft, is slechts een exportartikel, dat sedert de 2e helft der 19e eeuw in enkele der groote Japansche steden vervaardigd wordt en hooge kunstwaarde mist.Lit.: O. Kümmel, Ostasiatisches Gerat (1925).
F. Herck.