Perzische dynastie, door Ardasjir I in 226 gesticht, ten gronde gegaan bij de Arab. verovering in 637. Volgden de Arsacieden (➝ Arsaces), die zich nog in Armenië staande hielden, als heerschers over het Perz. rijk op en toonden zich voortzetters van de oude traditie der ➝ Achemenieden, bevorderaars van den godsdienst van Zoroaster met onderdrukking van alle andersdenkenden, vooral van de Christenen (➝ Sapor II, ➝ Jezdegerd I en II).
De invloed van Grieksche taal en cultuur maakte plaats voor eigen Perzische beschaving (➝ Perzië, C). In hun streven naar de oude Perz. wereldheerschappij waren de S., ondanks herhaalde overwinningen op het verzwakte Rom. rijk, weinig succesvol en slechts zelden strekte hun heerschappij zich verder uit dan West-Iran en Mesopotamië.
Niettegenstaande de macht der adellijke families wisten de S. in den regel een welgeordend bestuur te voeren; de koningsmacht was absoluut en zeer nauw met de godheid verbonden. Onder de voornaamste koningen moeten genoemd worden ➝ Ardasjir, ➝ Sapor II, Chosroës I en II. Bijna allen hadden strijd te voeren met het Rom. rijk. die beide partijen verzwakte en hen onbekwaam maakte, den inval der Arabieren te weerstaan, die met den slag van Nehawend (641) een einde maakten aan de regeering van Jezdegerd III, den laatsten Sassaniede.
Zoetmulder.De Sassaniedische weefsels behooren tot de oudste weefsels van het Oosten. Eenvoudig en dicht van weefsel, bestaat de teekening vnl. uit dierenfiguren, dikwijls in verbinding met menschenfiguren. Levendige, beweeglijke vormen. Jachtmotieven staan meestal in cirkels. Hoogste bloei ca. 6e eeuw.
J. Rutten.