Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sande

betekenis & definitie

1° Felix van de, onderwijzer, tooneelauteur en -directeur. * 9 Nov. 1824 te Mechelen, ✝ 11 Maart 1890 te Koekelberg. S. hielp bij het oprichten van schouwburgen en tooneelinstellingen te Brussel, Antwerpen en Mechelen.

Hij schreef 16 drama’s, 10 blijspelen en ca. 80 alleenspraken. Het best zijn de blijspelen.

Vooral wat vindingrijkheid betreft, loopt hij vast bij de uitwerking, door uiterlijkheden en holle romantiek, ondanks cultureel en sociaal streven. Rond 1880 wordt hij anticlericaal.Uitg.: Verzamelde werken (6 dln. 1879-’84).

Lit.: L. Monteyne, Het Vl. Tooneel. A. De Maeyer.

2° Johan van den, jurist, geschiedschrijver. * 28 Juni 1568 te Arnhem, ✝ 17 Nov. 1638 te Leeuwarden. Gepromoveerd te Leiden (1597), hoogleeraar te Franeker (Sept. 1598), raadsheer in het Hof van Friesland (1604), gedelegeerd rechter over Oldenbarnevelt, De Groot, Hoogerbeets. Schrijver van vsch. juridische werken. Gaf uit het werk van zijn oom Everard van → Reyd en zette diens arbeid voort in een werk, dat, in 1650 voor de eerste maal verschenen, vsch. drukken beleefde en in 1663 den titel kreeg „De waeckende leeuw der Nederlanden”. Het loopt tot 1648. Historische waarde is gering. J.D.M. Cornelissen.

< >