Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sanchez

betekenis & definitie

1° François, wijsgeer der latere Renaissance. * 1562 in Portugal, ✝ 1632 te Toulouse, als hoogleeraar aldaar. S. treedt op tegen de wetenschappelijke methoden van zijn tijd en huldigt ter verkrijging van een zekere kennis het princiep van den methodischen twijfel, waardoor hij een voorlooper is van Descartes.

Werk: Quod nihil scitur.

Lit.: F. Sassen, Gesch. der Nieuwere Wijsb. tot Kant (1933). F. Sassen.

2° Thomas, Jezuïet, canonist en moraal-theoloog. * 1550 te Cordova, ✝ 19 Mei 1610 te Granada. S. trad 1567 in de Sociëteit van Jesus, doceerde eenige jaren het kerkelijk recht en bekleedde daarna het ambt van novicenmeester. Zijn standaardwerk over het huwelijk werd volgens getuigenis van den bekenden canonist Fr. X. Wernz tot op den laatsten tijd toe door de Curie te Rome hoogelijk gewaardeerd (Jus Deer. IV, 20), waaruit wel blijkt, dat Pascal’s beschuldiging van laksheid ongegrond moet genoemd worden. In 1627 werden enkele uitgaven van het derde deel door de H. Congregatie van den Index verboden; de reden hiervan was echter niet de leer van den schrijver, maar het feit, dat stukken uit den tekst waren weggelaten.

Werken: De s. matrimonii sacramento (3 dln. Madrid 1605, Venetië 1606, Antwerpen 1607, enz. tot 1754); Opus morale in praecepta decalogi (2 dln. Madrid 1613, posthuum uitgeg.); Consilia seu opuscula moralia (2 dln. Lyon 1625, later samengesteld uit aanteekeningen van Sanchez). Verzamelde werken uitgegeven te Venetië 1740. P. Heymeijer.

< >