Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Samenkoppeling

betekenis & definitie

Term uit de grammatica voor een wijze van woordvorming. Bepaalde woordgroepen, die geregeld in een zelfde syntactisch verband voorkomen, krijgen vaak een geïsoleerde beteekenis, waarbij de eigenlijke beteekenis der afzonderlijke woorden op den achtergrond raakt.

Is zoo’n groep voor ons taalbewustzijn min of meer de aanduiding voor één begrip geworden, dan spreken we van samenkoppeling, waarmee we zoowel het proces als het product daarvan bedoelen; bijv. een handvol kersen, een bijdehante jongen, paardrijden, in den wind slaan, enz. Het is niet strikt noodig, dat de woorden aaneengeschreven worden of door verbindingsstreepjes vereenigd.

Een bijzondere groep van s. zijn de zgn. scheidbaar samengestelde werkwoorden, bijv. dóórloopen, thuisbezorgen, afkijken enz.De samenkoppeling kan, bij verdere isoleering, weer het model worden, waarnaar nieuwe woorden worden gevormd, die dus niet uit het syntactisch verband ontstaan. Men noemt deze nieuwvormingen →samenstellingen. v. Marrewijk.

< >