Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Samaritanen

betekenis & definitie

In het latere Jodendom ook wel Koeteeërs genoemd (→Cutha), bewoners van de stad en landstreek Samaria, voortgekomen uit een vermenging van Israëlieten uit het rijk Israël, en heidensche kolonisten, die daar door den Assyirschen koning Sargon werden gevestigd na den val van Samaria en de deportatie der inwoners (721 v. Chr.; zie 4 Reg. 17. 24-41).

De kolonisten vormden de minderheid, vandaar dat de vereering van Jahwe ook onder de S. heerschend bleef, zij het dan in niet geheel rechtzinnigen vorm (voornaamste verschilpunten met de Joden: alleen de Pentateuch, dien ze in een oud-Hebr. letterschrift bezitten, is H. Schrift; cultus op den Garizim, waar nog heden het paaschfeest gevierd wordt; afwijkende verwachting van den Messias, dien ze Taheb noemen).

Aanvankelijk onderhielden de S. contact met de Israëlieten van het rijk Juda; na de ballingschap werden deze betrekkingen verbroken, doordat de Joden weigerden, de S. aan den tempelbouw te laten meewerken (Esdr.4.3). Deze en andere gebeurtenissen leidden tot den bouw van een eigen tempel op den Garizim (412 v.Chr.?; in 132 v.

Chr. door Joannes Hyrcanus verwoest) en tot een definitieve scheiding tusschen Joden en S., tevens het begin van een felle vijandschap, die reeds in het N.T. op verschillende plaatsen tot uiting komt (Joh.4.9; 8.48; zie ook Eccli.50.28) en na dien tijd nog steeds groeide. Ondanks de vervolgingen, die de S. van de Joden, Christenen, Arabieren en Turken te verduren hebben gehad, hebben zij zich weten te handhaven (te Naboeloes), al is hun aantal dan ook zeer geslonken en komen ze buiten Palestina niet meer voor.Lit.: J. Montgomery, The S., the earliest Jewish sect., their history, theology and literature (1907); J.E.H. Thomson, The S. (1919); M. Gaster, The S. (1926); id., Samaritan Eschatology (I 1932); Merx, Der Messias oder Ta’eb der S. (1909); A. v. Gall, Der hebr. Pentateuch der S. (1914).

A.v.d. Born.

De barmhartige S.

In een van zijn parabels stelde Jesus een S. als voorbeeld van daadwerkelijke naastenliefde. Deze mooie parabel wordt alleen gevonden in het Evangelie van Lucas. Zie Lc.10.30-37.

De parabel van den barmhartigen S. vindt men reeds afgebeeld in den Codex Rossanensis en vsch. Byzantijnsche hss.; in het Westen in het Evangeliarium van Otto III, ook in het „Hortus deliciarum” en het „Speculum humanae salvationis”; monumentale voorstelling te Burgfelden; op de glazen van Sens, Bourges en Chartres. Bij de Ned. Primitieven (Herri met de Bles) wordt de scène in een uitvoerig landschap geplaatst; vooral bekend is het werk van Scorel. Ook Rembrandt behandelde het onderwerp meermalen.

Lit.: K. Künstle, Ikonogr. der christl. Kunst (I 398399); K. Smits, Iconogr. v. d. Nederlandsche Primitieven (77). p. Gerlachus.

< >