Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sahara

betekenis & definitie

of Groote Woestijn beslaat heel N. Afrika, met uitzondering van de Atlaslanden; is een machtig scheidingsgebied tusschen Zwarten en Blanken.

Opp. ca. 6.180.000 km2. Zie kaarten Afrika (1520 en 536).

De S. bezit feitelijk een tamelijk groote verscheidenheid van landschappen, waarvan de voornaamste de volgende zijn: 1° Rotswoestijnen of hammeda’s, zooals El Eglab, Oegarta, Adrar in het W., Tadmaït, Tassili, Ahnet, Hoggar, Iforass, Aïr, Tibesti, Ennedi in het centraal gedeelte, de Arabische woestijn tusschen Nijl en Roode Zee gelegen.
2° Zandwoestijnen, w.o. de Libysche woestijn, die het O. beslaat, de Erg Edeyen, de Öostelijke en de Westelijke ergs, in het N. van de S. de Erg Iguidi, en de Erg Ech Chech in het W.
3° De kiezelwoestijnen, die nl. een uitgestrekt deel innemen van de Libysche woestijn.
4° De Tanezraufts, zonder bronnen en derhalve levenloos, vooral ten Z. van de S.
5° De jonge vulkanische bergtoppen, die plotseling omhoog rijzen boven de hen omringende oude schiervlakten: Tibesti, waar de Emi-Koussi 3 400 m bereikt, Hoggar, waarvan de hoogste top 3 000 m telt en de Aïr. 6° De lage bekkens, o.a. El Djoef, de Sjotts, het Tsaad-gebied, de vlakten van Mauretanië. 7° De oasengroepen, welke sporadisch voorkomen, ofwel langgerekte ketens vormen in fossiele rivierbeddingen, zooals de wadi’s Ighargar, Saoera, Dra, Rhir, Tamanrasset, Tafassasset. Deze drooggelegde dalen zijn bewijzen van den grooteren watervoorraad, die vroeger aanwezig was in de S. en die nl. door onthoofdingsverschijnselen aanmerkelijk verarmde.

De bewoners van de S. behooren meestal tot het Blanke ras, behalve de zwarte Tibboe’s, die meester zijn gebleven van het Tibesti-gebergte en van de omliggende gebieden. De N. Sahara is in het bezit van de Arabische nomadenvolken, w.o. de Chaamba’s; de Zuidel. S. en gedeeltelijk de centrale woestijn worden beheerscht door Berbers, w.o. de Toearegs. Deze volken hebben echter in hun oasen talrijke Negers ingevoerd, die voor hen werken. De nomadenstammen leven dus van de opbrengst van hun kudden alsmede van die hunner oasen.

Het berooven van de karavanen is, sedert de Europ. bezetting, veel minder loonend geworden, en dit heeft ook voor gevolg gehad dat de woestijnbewoners hun economisch leven hebben gewijzigd. In den harden strijd voor het levensonderhoud speelt het water een hoofdrol; trouwens de verdeeling ervan geschiedt methodisch en de bevloeide oasen leveren een rijken oogst op, w.o. vooral de dadels.

Het verkeer heeft steeds bestaan tusschen de Blanken en de Negers, niettegenstaande de groote hindernis der Woestijn, waar slechts één stroom er in geslaagd is, het N. met het Z. in verbinding te stellen, nl. de Nijl. Reeds in de Oudheid bestonden er karavaanwegen tusschen de Middellandsche-Zeekusten en de Soedan-landen. Gedurende de M.E. werd Soedan en zelfs Aequatoriaal-Afrika door den Islam overweldigd en ontstonden er handelsbetrekkingen langs de karavaanwegen. Sedert de Europ. bezetting werd het verkeerswezen gemoderniseerd: het aanleggen van spoorwegen tot in het grensgebied van de woestijn, daarna het autovervoer en eindelijk het inrichten van een vliegdienst. Thans is het mogelijk per vliegtuig in twee dagen tijd, van de Middellandsche Zeekust (Algiers) tot Gao te reizen, om dan verder Belgisch Kongo te bereiken. Frankrijk heeft het ontwerp opgevat een trans-Saharischen spoorweg aan te leggen.

Lit.: H. Schirmer, Le Sahara (1898); E. F. Gautier en Lasserre, in: Les Territoires du Sud de l’Algérie (Algiers 1922); E. F. Gautier, Le Sahara (1928); G.

Hardy, Le Sahara (1930); E. F. Gautier, La Conquête du Sahara (1919); vsch. art. in: Annales de géographie, Geographical Journal, Renseignements coloniaux du Comité de l’Afrique française, La Géographie, Geological Survey, Bulletin de la Société khédiviale de géographie, uitgaven van het Ministero delle Colonie, Roma. V. Asbroeck.

< >