Gem. en dorp in de prov. Gelderland, in het midden van den Achterhoek aan de Ruurlosche of Vordensche Beek (XI 512 F3).
Opp. 6 504 ha; ca. 4 250 inw. (74% Ned. Herv., 22 % Kath.).
Landbouw, veeteelt en klompenfabrieken. Markthandel (varkens).
Zomerbezoek. Kruispunt spoorwegen Zutphen—Winterswijk en Zevenaar—Twente; en autowegen.Bij het dorp het kasteel Ruurlo (16e-18e e.), met alleenstaanden hoektoren (1572). Uitgestrekte naalden loofbosschen (Groote en Kleine Meene, Ravenbosch, Windmeuleveld, Veldhoeksche bosschen). Heijs.