Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Roode Kruis

betekenis & definitie

De internat. vereeniging „Het Roode Kruis” is geboren op het slagveld van Solferino (24 Juni 1859), dat een der bloedigste was van den oorlog tusschen Frankrijk—Sardinië en Oostenrijk. De om zijn menschlievendheid alom vereerde Zwitser Henri Dunant zag daar ten gevolge van de allertreurigste organisatie van den mil. geneeskundigen dienst ontzettende tooneelen, die hij op schrift stelde in het bekende werk „Un souvenir de Solferino”.

Dit kan worden beschouwd als de baanbreker voor de Conventie van Genève van 22 Aug. 1864, de eerste conventie, die de rechtspositie van personeel en materieel der militaire gewonden- en ziekeninrichtingen gedurende den oorlog internationaal regelde. Deze conventie werd in 1868, 1906 en 1929 herzien, aangevuld en mede van toepassing verklaard op de door haar regeering erkende en toegelaten vrijwillige vereenigingen tot hulpbetoon op het slagveld.Aan het hoofd van het internationale Roode Kruis (30 millioen leden) staat het Comité international de la Croix-Rouge (1863), belast met de handhaving van de grondbeginselen van het Roode Kruis. Daarnaast staat de Ligue des Sociétés de la Croix-Rouge (1919), een bond van de nationale Roode Kruisvereenigingen, die beoogt de onderlinge samenwerking en hulp te bevorderen in vredestijd. Ofschoon in het algemeen het „Comité”, waarvan alle leden Zwitser moeten zijn, zijn werkzaamheid meer richt op den tijd van oorlog en de Ligue op den tijd van vrede, is samenwerking tusschen beide organen onmisbaar. Daartoe is een vertegenwoordiger van het Comité gedelegeerd bij het bestuur van de Ligue en omgekeerd.

In Nederland werd op initiatief van koning Willem III bij K.B. van 19 Juli 1867 nr. 60 als onderdeel van het internat. Roode Kruis de „Vereeniging Het Ned. Roode Kruis” opgericht. Wijlen Z.K.H. Prins Hendrik heeft sinds 1908 meer dan 25 jaren het voorzitterschap der vereeniging bekleed en thans treedt H.K.H. Prinses Juliana als voorzitster op.

Was aanvankelijk het Roode Kruis alleen bestemd om in oorlogstijd hulp te verleenen, van lieverlede werd zijn werkzaamheid uitgebreid tot het verleenen van medewerking bij het lenigen van rampen in binnen- en buitenland in vredestijd (zie de Ned. K.B. van 2 April 1909, nr. 90 A en 19 Maart 1913, nr. 113). Deze taak heeft het Ned. Roode Kruis herhaaldelijk vervuld, o.a. bij den hongersnood in Rusland (1922), aardbeving in Japan (1923), de stormramp in Borculo (1925), den watersnood in Gelderland en de aardbeving op Sumatra (1926), enz. In 1935 werd een ambulance naar Abessynië uitgezonden. Voorts heeft het Ned.

Roode Kruis bemoeienis met het exploiteeren van ziekenhuizen (Den Haag en Beverwijk) en parkherstellingsoorden (Amsterdam en Haarlem), met het oprichten van een bloedtransfusiedienst (thans in 33 afdeelingen), met het africhten van Roode-kruishonden en honden als blindengeleiders, met het inrichten van magazijnen met materiaal voor verpleging van zieken (Centraal magazijn te Amsterdam en 12 Kringmagazijnen), met het bestrijden van volksziekten, met het inrichten van hulpposten langs de verkeerswegen, waarvan er thans 538 bestaan. Het Ned. Roode Kruis wordt bestuurd door een hoofdbestuur, dat te Den Haag zetelt; de dagelijksche leiding wordt uitgeoefend door een dagelijksch bestuur, waarin o.m. zitting hebben een afgevaardigde van de Johannieter Orde en van de Souvereine Orde van Malta. Het land is verdeeld in kringen met aan het hoofd een kringcommissaris. In alle gemeenten kunnen afdeelingen van minstens 20 gewone leden worden opgericht. De afdeelingen (thans 124) kiezen haar eigen bestuur en hebben o.a. tot taak het aanwelven en opleiden van mannen (helpers) en vrouwen (helpsters), om desvereischt Roode-Kruis-diensten te vervullen. Uit de helpers worden transportcolonnes (thans 80) gevormd, die verdeeld zijn in mobiele en plaatselijke, de eerste om hulp te verleenen, waar zulks ook verlangd wordt, de laatste alleen in de plaats der inwoning.

De minimum-sterkte van een transportcolonne is een ploeg (8 man); 3 ploegen vormen een sectie, meerdere secties een compagnie. De commandanten zijn in rang gelijk gesteld met militairen, terwijl de uniformen veel op de legeruniformen gelijken. Dit alles houdt natuurlijk verband met het feit, dat het Roode-Kruispersoneel voor een deel in oorlogstijd in legerverband treedt. De helpsters worden opgeleid in het verleenen van eerste hulp en in de verpleegkunst. Haar hoofdtaak ligt in de ziekenhuizen. Zij worden onderscheiden in helpsters 3e, 2e en 1e klasse; het werkcostuum bestaat uit een jurk van beige linnen, witten sluier, wit schort enz., het straatcostuum uit een bruinen mantel en sluier. In oorlogstijd wordt de hoofdcommissaris toegevoegd aan den inspecteur van den Geneeskundigen dienst der landmacht, de legercommissaris aan het Hoofdkwartier van het veldleger en de overige mil. commissarissen aan bepaalde legeronderdeelen.

Ingevolge het K.B. van 28 Maart 1925 nr. 126 moet het Ned. Roode Kruis in oorlogstijd beschikbaar stellen 2 400 helpers (er zijn er thans ca. 3 000) en 2 000 helpsters (thans slechts ca. 850). Van die helpers zijn er een aantal bestemd om eenige Roode Kruis-compagnieën te vormen; deze zijn in beginsel bestemd voor den dienst achter het front, in het bijzonder om de gewonden van het front naar het evacuatie-gebied te vervoeren. Daartoe moeten zij zijn opgeleid in het inrichten (desnoods met geïmproviseerde middelen) voor gewonden- en ziekenvervoer van alle soorten van voer- en vaartuigen, spoorwagens, vrachtauto’s enz. Het meest moderne vervoermiddel vormt het vliegtuig. Verder wordt in geval van mobilisatie een zgn.

Informatiebureauin werking gesteld, zijnde een bureau voor inlichtingen omtrent zieken, dooden, gewonden, vermisten, krijgsgevangenen en geïnterneerden. Een bijz. commissie is belast met het verstrekken van hulp en met de controle op de verzending van geschenken aan krijgsgevangenen en geïnterneerden. Aan het hoofd van het bureau staat een directeur.

Ook in de Ned. koloniën zijn onderdeelen van het Ned. Roode Kruis gevestigd. In Ned.-Indië bestaat liet Roode Kruis thans uit 30 onderafdeelingen en 17 correspondentschappen; Curaçao vormt één onderafdeeling. De organisatie is in beginsel gelijk aan de Nederlandsche.

In België. De vereeniging van het Belg. Roode Kruis heeft rechtspersoonlijkheid verkregen door de wet van 30 Maart 1891. Bij K. B. van 22 Jan. 1892 werd zij aangesteld als auxiliaire gezondheidsdienst van het Belg. leger. Zelfde doelstreving en werkkring als in Nederland.

Organisatie: het Belg. R. K. wordt bestuurd door een alg. raad en is ingedeeld in negen prov. comité’s, het is bijgestaan door een geneeskundig comité. In bijna alle steden en gemeenten van eenig belang bestaat een plaatselijke afdeeling.

< >