(italiano). Het woord R. beteekent heropstanding en verscheen voor het eerst met een politieke beteekenis in de Ital. literatuur in 1776.
Men bedoelde ermee de politieke verrijzenis, de eenmaking van Italië. Meer bepaaldelijk werd de naam R. gegeven aan de eenheidspartij, die, onder leiding van Gioberti, de gebroeders d’Azeglio e.a., de eenmaking nastreefde zonder behulp van het buitenland („Italia fara da se”), onder een constitutioneel-parlementaire monarchie, en met minder radicale middelen dan de republikeinsche partij van Mazzini (Giovine Italia).
Kort na de inname van Rome, ca. 1878, begon men in Italië propaganda te voeren tot verovering van de „Italia irrendenta” (de aan vreemde mogendheden onderworpen, door Italianen bewoonde gebieden): een nieuwe periode in de ontwikkeling van den Risorgimento, die daardoor tot de vredesverdragen van 1919 verlengd werd. In zeker opzicht is de R. overigens nog niet afgesloten, daar alle Ital. eischen, o.a. wat betreft Dalmatië, Corsica, Malta en andere streken nog niet in vervulling zijn gegaan.
De R. is thans voor de openbare opinie in Italië een mythos geworden.Eigenaardig is hiermee in verband de ontwikkeling van de historiographie. Den ideologischen oorsprong van den R. meenden de liberale geschiedschrijvers der 19e eeuw, ook in Italië, te vinden in de Fransche Revolutie van 1789 en in de hervormingen, door de Franschen tusschen 1796 en 1814 in Italië ingevoerd. Daartegenover verklaren thans de fascistische schrijvers, als G. Volpe, A. Luzio e.a., dat de R.-ideeën van zuiver Ital. afkomst zijn: staatsphilosophen en staatslieden der 18e en 17e eeuw, als Alberoni, Vico, Tanucci, hebben ze geproclameerd. De Fransche Revolutionnairen en Napoleon I worden dientengevolge niet langer als bevrijders, maar als veroveraars beschouwd en ongeveer op gelijken voet met de Oostenr. overheerschers gesteld. Lit.: Raulich, Storia del R. (5 dln. 1920-’26); Nuovo dizionario del R. (2 dln. 1981).
Zie ook de zeer belangrijke reeks art. in de Encicl. Ital. (XXIX 1936, s.v.).
Lousse.