Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Ring (divers)

betekenis & definitie

1° Het gebruik van ringen is te allen tijde bekend geweest: hals-, arm- en beenringen; neus-, oor- en lippenringen; vingerringen. Bij de Ouden waren naast armbanden het meest verspreid: vingerringen, zoowel als louter sieraad [Lc. 16.22 (de verloren zoon), Jac. 2.2] als ter aanduiding van eenige waardigheid of macht [Gen. 41.42 (de ring, dien de Pharao aan Joseph schonk), Esth. 3.10-12].

De Romeinen droegen één of meer r. aan elken vinger; zij leerden die dracht waarsch. van de Sabijnen, die r. en banden droegen aan den linkerarm. Aanvankelijk mochten alleen de Senatoren gouden r. dragen bij gezantschapsdiensten; de gewone burgers droegen ijzeren r.

Ook zegelringen kenden de Romeinen reeds. De symbolische beteekenis van den r. (als onderpand van trouw) vinden wij vooral terug in den trouwring, ook reeds bij de Romeinen in gebruik (zonder steen); evenzoo in de plechtigheid door den ➝ doge van Venetië gehouden, wanneer hij Venetië’s huwelijk met de zee verzinnebeeldde, doordat hij aan boord van de Bucentaurus een gouden r. in zee wierp.

Op magisch gebruik wijst de uitdrukking „Den r. van ➝ Gyges bezitten”, hetgeen beteekent „verkrijgen wat men wenscht”; de Lydiër Gyges nl. zou door middel van een r. zich onzichtbaar hebben kunnen maken en koning ➝ Candaules zoo van de heerschappij hebben beroofd. De elfen konden zich in zwanen veranderen door het aanleggen van den „zwanenring”.In de liturgie. De r., welken de Romein zijn verloofde aan den linker ringvinger schoof, bleef door het Christendom gehandhaafd; ook Godgewijde maagden droegen zulk een r. wellicht reeds in de 4e e. Later schonken beide verloofden elkander wederkeerig een r. In de 11e eeuw verplaatste dit gebruik zich naar het oogenblik der huwelijkssluiting, hetgeen op zijn beurt leidde tot het dubbele gebruik van én verlovingsén trouwringen (het dragen ervan aan de rechterhand is van oud-Germaanschen oorsprong). Liturgisch werd het gebruik dier r. eigenlijk eerst, toen zij door den priester werden gezegend. Ook de bisschoppen gebruikten r. (een zegelring), lang voordat zij (begin 7e e.) een teeken werden van hun waardigheid en, vlg. de wijdings- en overreikingsgebeden, van hun macht (zegel) en van hun trouw aan de hun toevertrouwde kudde.

Het recht van het gebruik van zulk een r. breidde zich later uit tot abten (12e-15e e.), tot kardinalen, apost. protonotarii en pauselijke huisprelaten; ook magistri en doctoren kregen bij hun promotie een ring, als teeken van hun waardigheid. Zie ook ➝ Trouwring; Visschersring.

2° (Wisk.) Men zegt, dat een verzameling getallen (functies) een ring vormt, wanneer de bewerkingen optelling, aftrekking en vermenigvuldiging, toegepast op 2 getallen (functies) van de verzameling, steeds weer een getal (functie) van de verzameling opleveren. Voor de deeling behoeft de eigenschap niet te gelden. Een integriteitsgebied is een bijzonder geval van een getallenring.

Lit.: B. L. v. d. Waerden, Moderne Algebra (I 1930); D. Hilbert, Die Theorie der algebr. Zahlkörper (in: Jahresber. d. deutschen Mathem. Verein. 4, 1897).

v. d. Corput.
3° (Econ.) Tijdelijke aaneensluiting van speculanten om door opkoopen van bepaalde goederen schaarschte op de markt te verwekken. Men spreekt ook wel van ➝ corner, hoewel die feitelijk door een enkel persoon wordt doorgedreven. Bekende corners: voor tarwe en katoen in de Ver. St. van Amerika en voor koper in Frankrijk (1887). In de 20e eeuw zeldzamer geworden door de sterke stijging van de productie. Rings of corners zijn zuiver speculatief en economisch niet te rechtvaardigen. Ten onrechte wel eens gerangschikt onder de ➝ kartels. De zgn. shipping rings, conferences of pools, welke te sterke concurrentie in de scheepvaarttarieven willen tegengaan of waarbij de deelnemers de vrachtgebieden onder elkaar verdeelen, hebben geen speculatief, doch een zakelijk karakter.
4° Onder r. verstaat men ook nog de vereenigingen, die ten doel hebben om met politieke middelen bepaalde persoonlijke voordeelen te verwerven, bijv. de Tammany-ring, die het stedelijk bestuur van New York jarenlang beheerschte en door minder oirbare practijken haar aanhangers verrijkte.

Lit.: R. Liefmann, Konzerne und Trusts (81930).

Snel.

5° (Stedebouwk.) Monumentaal aangelegde weg, om het centrum van een stad, ter plaatse van een ouden vestinggordel. Aldus genoemd naar het prototype van zulk een ceintuurweg: den Ring te Weenen. Een voorbeeld is het complex Stadhouderskade-Weteringschans met aansluitende weggedeelten te Amsterdam.
v. Embden.

< >