Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Ribben (divers)

betekenis & definitie

1° (dierk.) (costae)

a) bij den insectenvleugel: de chitine-aders of nerven, die aan de vleugels stevigheid verleenen.
b) Bij de gewervelde dieren: kraakbeen- of beenachtige spangen, die van de ruggegraat naar beneden loopen en de borstholte beschermen. ➝ Riboperatie.

Ribbreuk komt vaak voor bij ➝ contusie van de borst en gaat gepaard met heftige pijn op de breukplaats en pijnlijke ademhaling. Als long of bloedvaten niet getroffen zijn, verloopt de genezing in den regel vlot onder een eenvoudig, rust gevend verband.

2° Bij het boekbinden de ribbels op den rug van den band. Ze zijn „echt”, als ze ontstaan doordat de katerns, waaruit het boek bestaat, zoo genaaid zijn (handwerk), dat de touwen daar een ribbel vormen en de band, daaroverheen gelegd, dus ook „ribben” moet krijgen. Ze heeten „valsch”, wanneer dit niet het geval is, het boek machinaal genaaid is, en ze alleen om het mooie aanzien, zonder noodzaak, worden aangebracht.

Poortenaar.

3° (Textiel) ➝ Ribs.

< >