Lett.: het zich terugtrekken. Begrip.
Bij de Katholieken gebruikelijk woord voor geestelijke afzondering. Bestaat deze in het volgen van een aantal voordrachten, terwijl men in zijn gewone dagelijksche bezigheden blijft, dan spreekt men van een open retraite (vergelijk ook het artikel ➝ Volksmissie). Zondert daarentegen de retraitant zich geheel van alles af in een andere omgeving, meestal een apart voor dit doel gesticht huis, dan is het een gesloten retraite. Door den streng gehandhaafden regel van het stilzwijgen kan aldaar een zoo groot mogelijke afgeslotenheid van de wereld bereikt worden. „Daar kan de ziel in de stilte der eenzaamheid zich onttrekken aan de zorgen en beslommeringen van het dagelijksche leven en zich ernstig verdiepen in de overweging der eeuwige waarheden” (Pius XI in de encycliek „Mens Nostra”).
Geschiedenis.
Hadden de volgelingen van den H. Ignatius op diens aansporing en voorbeeld aan kleine groepen van drie of zes personen de geestelijke oefeningen gegeven in hun eigen huizen en colleges, het plan tot afzonderlijke huizen voor gesloten r. schijnt eerst in 1562 te Alcala opgevat te zijn door pater Villanueva S.J. Bijna geheel gelijk aan onze tegenwoordige retraitehuizen was het retraitehuis van den H. Carolus Borromaeus (✝ 1584) te Milaan. „Hij volgt de methode der Jezuïeten en tracht die door het lezen hunner regelen beter te begrijpen” [mgr. A. Ratti (Pius XI), in: St.
Charles Borromóe et les Exercices de St. Ignace].
In Frankrijk heeft de H. Vincentius a Paulo (✝ 1660) het retraitewerk krachtig bevorderd en de volledige ontwikkeling der retraitehuizen voorbereid. Het huis St. Lazare te Parijs had jaarlijks 700 tot 800 retraitanten. Ook buiten Parijs, later ook in Italië en Spanje, zetten de Lazaristen hun actie voor gesloten r. voort. De paters der Sociëteit van Jesus richtten na Alcala in de eerste helft der 17e e. retraitehuizen op te Manresa in N.
Spanje, te Parijs en op andere plaatsen, o.a. ook een te Maastricht in 1599. Het eerste in Frankrijk met dezelfde bestemming als onze tegenwoordige retraitehuizen (nl. voor geestelijken en leeken), ontstond in 1659 te Vannes in Bretagne. De stichter was P. Vincentius Hub v S.J. Zijn werk vond in geheel Frankrijk navolging. Vrouwenretraitehuizen volgden, vooral op initiatief van de eerbiedw.
Catharina de Francheville, stichteres der Congregatie „Filles de la S. Vierge”. De H. Joh. Eudes (✝ 1680) en de H. Alphonsus de Ligorio (✝ 1787) en hun volgelingen steunden en verbreidden het retraitewerk met allen ijver, zoodat het ingang vond in bijna alle landen van Europa, tot in de buitenlandsche missiën. De Fransche Revolutie verwoestte nagenoeg overal het retraitewerk.
Eerst in de tweede helft der 19e eeuw leefde het opnieuw op en beleefde een steeds stijgenden bloei. Het begon in Frankrijk te Parijs onder Henri Watrigant S.J.
Op Frankrijk volgde België. Aldaar gaf A. Petit S.J. reeds in 1884 r. aan leeken in het Jezuïetennoviciaat te Drongen. In 1892 ontstond het eerste retraitehuis: „Notre Dame du travail” te Fayt-le-Manage voor mijnwerkers van Henegouwen. In 1896 stichtte p. van de Put S.J. een retraitehuis te Gent voor de beide Vlaanderens; een te Lier voor de prov. Antwerpen, te Alken voor Limburg.
In het Walenland kwamen Xhovémont voor de prov. Luik en Namen, Aarlen voor Luxemburg. Er werden ook retraitehuizen gebouwd door andere ordesgeestelijken en seculiere priesters. Het aantal bezoekers in het jaar 1936 bedroeg 1 000 tot 2 000 per huis. R. werden gegeven voor vsch. categorieën: priesters; heeren van deftigen en midden- en werkmansstand; ijveraars en leden der H. Hartbonden; Kajotters, onderwijzers; college- en hoogeschoolstudenten. Ook worden herhaaldelijk recollecties gehouden voor oudretraitanten.
In Nederland werden gesloten r. gegeven van 1884 af in het Missiehuis te Steyl. Tot 1906 namen daaraan ruim 1 500 Nederlanders deel. Het eerste Ned. retraitehuis voor vrouwen en meisjes werd 5 April 1906 geopend te Eysden (L.) door zusters uit Bretagne: Filles de Notre Dame de la retraite. De groote stoot tot het bouwen van retraitehuizen en de organisatie van het retraitewerk hier te lande is gegeven door een groep heeren, die in een Belg. retraitehuis r. deden. Op hun initiatief werd „Manresa” te Venlo, alleen bestemd voor mannen, in 1908 door W. Cramer S.J. gebouwd.
In hetzelfde jaar kwam het „Cenakel” te Tilburg voor vrouwen tot stand. In 1910 zetten de pp. Redemptoristen de traditie voort van hun heiligen stichter en bouwden retraitehuizen te Amersfoort, te Noordwijkerhout en twee jaar later te Seppe. Deze zijn toegankelijk voor mannen en vrouwen. In Mei 1918 volgde „Loyola” te Vught, in 1924 „St. Ignatius” te Spaubeek, beide door de Jezuïeten; de zusters van Eysden stichtten 1913 te Roermond een tweede retraitehuis, de Relig. der Eeuwigd.
Aanbidd. een te Rotterdam ; tevens verrezen nog in 1927 dergelijke stichtingen te Bergen (N.-H.) en Zenderen, bestuurd door de Redemptoristen. Een bisschoppelijk retraitehuis te Heerlen werd geopend in 1983 voor vrouwelijke retraitanten.
De talrijkste r. zijn de drie- en vierdaagsche voor leeken. Ook komen meer en meer in zwang de achtdaagsche, meest priesterretraites. In 1936 bedroeg het aantal retraitanten gemiddeld 3 000 per huis, in sommige meer dan 4 000; in die voor uitsluitend vrouwen en meisjes tusschen 1 000 en 2 000. Meer dan in België is er in Ned. van den aanvang af naar gestreefd het retraitewerk in de parochieele zielzorg op te nemen, zoodat het grootste procent retraitanten uit de parochies geleverd wordt. De actie voor de r. gaat van twee centra uit: de pastorie en het retraitehuis. Krachtig helpt daarbij het „Liefdewerk”, tevens spaarvereeniging, „De Retraitepenning”, om finantieel zwakkeren tegemoet te komen.
Waar bovendien de maandelijksche ➝ recollecties en gezamenlijke H. II. Communies gehouden worden, blijft de retraitegedachte levendig. Ook bevorderen de godsdienstige vereenigingen, de stands- en vakorganisaties de r. onder hun leden door een retraitefonds en propaganda in organen. Het meeste resultaat heeft evenwel de persoonlijke aanbeveling van degenen, die een goede r. deden.
Lit.: Pius XI, Apost. Constitutie Summorum Pontificum (in : Acta Ap. Sedis dl. 14, 1922) ; id., encycliek Mens Nostra (in : Acta Ap. Sedis dl. 21, 1929 ; ook in het Ned. vert.); P. Albers S. J., Retraitehuizen (in : Studiën, dl. 97 1922); Manresabode (maandblad der pp.
Jezuïeten, Venlo); De Thabor (pp. Redemptoristen, St.Gerardushuis, Seppe N.-Br.); Nolet, Kath. Ned. (1 1930). Mengelberg.