is het den paus krachtens zijn primaat toekomende recht, zich de verleening van kerkelijke → beneficies voor te behouden (C. I.
C. can. 1431). Volgens het hedendaagsch kerkelijk recht zijn aldus voorbehouden o.a. alle consistoriale beneficies (bisdommen en prelaturen nullius) en alle beneficies, vacant geworden ten gevolge van overlijden, bevordering, bedanken of verplaatsing van kardinalen,pauselijke legaten, hoogere beambten der Rom. curie: can. 1435.
Zie verder: can.396 § 1,1432 §3,1433. Schweigman.