Gem. en dorp in de prov. Gelderland, aan den Zuid-Veluwerand, aan den rechteroever van den Rijn (XI 512 C/D 4).
Omvat tevens de dorpen Heelsum, Wolfheze, Doorwerth, Heveadorp en Oosterbeek. Opp. 4 661 ha; bijna 20 000 inw. (54% Ned.
Herv., 24% Kath., ruim 11% Geref. en bijna 11% zonder godsdienst). Bronnen van bestaan in Renkum en Heelsum: papierindustrie (ca. 1 200 arb.) en steenfabrieken; Doorwerth: landbouw en vreemdelingenverkeer; Wolfheze: landbouw, hoenderfokkerij, gestichtswezen (krankzinnigen- en blindengesticht), zomerbezoek; Heveadorp: rubberindustrie (N.V.
Ver. Ned.
Rubberfabrieken); Oosterbeek: landbouw, meubel- en steenind., chemische en elastiekfabrieken, vreemdelingenverkeer. Bekende natuur- en historische monumenten zijn: Nol in ’t Bosch, landgoed Keyenberg en Wodanseiken.
In de Kath. kerk te R. is een oud gepolychromeerd Mariabeeld (14e eeuw); genadeoord, waarheen velen ter bedevaart gaan (Betuwsche Meiprocessie). Te Heelsum tentoonstellingszaal van het schildersgenootschap „Pictura Veluvensis”.Alle plaatsen liggen aan den electr. tramweg Utrecht—Wageningen—Arnhem; Wolfheze ook aan de spoorlijn Utrecht—Arnhem; Oosterbeek ook aan de lijn Arnhem—Nijmegen.