of slaapmuizen (Myoxidae), een fam. van de orde der knaagdieren, bewonen de heuvelachtige streken der Oude Wereld. Zij leven in en op boomen, steeds zoo verborgen mogelijk, slapen meest overdag.
In de gematigde streken brengen zij den winter slapend in hun nest door, met een wintervoorraad, of op hun vet terend. Zij eten vruchten en zaden, ook kleine dieren; bij het eten zitten zij als eekhoorns op de achterpooten.
De kop is smal met spitsen snuit, vrij groote oogen en groote ooren; het lichaam is gedrongen met vrij lange pooten en staart. De zevenslaper of relmuis (Glis glis L.) leeft in Midden-, Z. en O.
Europa en komt ook in Z. Limburg voor.
Lichaam 16 cm, staart 13 cm lang; de bovenzijde is aschgrijs, de pluimvormige staart bruingrijs. De eikelmuis (Eliomys quercinus L.) bewoont Midden- en Z.
Europa en is in Z. Limburg vrij algemeen; lichaam 14 cm, staart 9 cm lang; de bovenzijde is bruingrijs; om de oogen een zwarte ring.
De hazelmuis (Muscardinus avellanarius L.) komt in MiddenEuropa en in Z. Limburg voor; lichaam 14 cm, staart 7 cm lang; geelrood.
Keer.