(wijsbeg.).
a) Kentheoretisch: de leer, dat niet de dingen zelf door ons worden gekend, maar enkel hun verschijnselen (→ Phaenomenon), d.w.z. de wijzen, waarop ze zich aan ons voordoen, en de wetmatige onderlinge betrekkingen of relaties tusschen deze verschijnselen (phaenomenalisme, positivisme).
b) Metaphysisch: de leer der betrekkelijkheid van alle → waarheid en waarheidsnormen (→ Criterium). Een absoluut vaststaande waarheid bestaat niet of kan tenminste niet worden gekend (→ Scepticisme): elke waarheid heeft slechts betrekkelijke waarde en geldt enkel voor bepaalde tijden en bepaalde personen. Voor andere tijden en personen zullen ook andere waarheden en waarden moeten gelden. → Modernisme.
c) Ethisch: de leer der betrekkelijkheid van alle zedelijkheidsnormen, die hun ontstaan en voortbestaan zouden hebben te danken aan bepaalde omstandigheden van plaats en tijd, veranderde gemeenschapsopvattingen of positieve instelling, v. d. Berg.