Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Reinheid, reiniging

betekenis & definitie

(ritueele). Rit. reinheid of onreinheid is voor ons een moeilijk te bepalen begrip.

Het kan in een magische of religieuze beteekenis genomen worden. In magische beteekenis is onreinheid een toestand, waarin plaatsen, zaken of personen komen en die als gevaarlijk kan gekenmerkt worden, omdat hij geladen is met geheimzinnige krachten, die de menschen kunnen schaden.

Die toestand ontstaat door het stellen van sommige handelingen, door aanraking met andere onreine dingen, dus door een soort besmetting, bij bepaalde lichaamstoestanden enz. Zoo is bij vele volkeren de man onrein na het geslachtelijk verkeer, de vrouw gedurende de menstruatie of onmiddellijk na een geboorte.

Het aanraken van een doode, het betreden van zekere plaatsen enz. maken onrein. Vaak verdwijnt die onreinheid vanzelf na een zekeren tijd.

In andere gevallen moeten bijzondere reinigingen gedaan worden: afwasschingen met water, zalving met olie, bestrijking met vet of bloed van sommige dieren, afrooken, afbranden, vasten, ommegangen enz.In den religieuzen gedachtengang wordt de onreinheid in betrekking gebracht met de godheid. Zij is dan een toestand, die den mensch ongeschikt maakt tot het verkeer met de godheid. Die toestand kan veroorzaakt zijn door de zonde of het zedelijk kwaad, maar ook een uitsluitend ritueele beteekenis hebben. Zoo kan de priester belet zijn in de uitoefening van zijn ambt, omdat hij gezondigd heeft of enkel omdat hij bijv. met een doode in aanraking is geweest. Omgekeerd kan de mensch geheiligd zijn door het verkeer met de godheid of door het contact met heilige dingen, zoodat hij iedere aanraking met profanen of het profane moet vermijden, en het niet onderhouden van dien regel voor hem zelf of voor anderen zondig of gevaarlijk geacht wordt. Om den door de godheid vereischten toestand van reinheid te verkrijgen heeft de mensch zich aan allerlei reinigingsriten onderworpen, die over het algemeen dezelfde zijn, als voor de magische reinheid gebruikt worden.

Vaak is het voorgekomen, dat oorspr. zuiver symbolische reinigingsriten zoo sterk hun symbolisch karakter verloren, dat ze een louter ritueele beteekenis kregen. Zoo drong de bekommernis om louter ritueele reinheid in de Antieke godsdiensten zeer sterk op den voorgrond. Vele Grieksche en Romeinsche wijsgeeren en geletterden kwamen daartegen in verzet. Ook het oudste Boeddhisme protesteerde zeer scherp tegen de talrijke ritueele reinigingen van het Brahmanisme. Vgl. ➝ Onreinheid (wettelijke) en ➝ Verzoeningsriten.

Lit.: K. L. Bellon, Inl. tot de godsdienstgeschiedenis (1935); Pr. Pfister (ration.), Rein-Unrein, Reinigungen (in: Religion in Gesch. und Gegenwart, 1930).

Rit. r. bij de Joden. In de wet van Moses stonden talrijke voorschriften en verbodsbepalingen, die ten doel hadden de ritueele reinheid te behouden bij alle Joden en speciaal bij priesters en levieten. Deze wettelijke reinheid is niet dezelfde als natuurlijke reinheid. Onrein worden sommige dingen genoemd, die bij gebruik of door aanraking den mensch onrein maken en hem zoo uitsluiten van het gemeenschappelijk en godsdienstig leven. Onder de voorschriften vallen de wetten over het gebruik der spijzen. Het gebruik van deze spijzen maakt volgens de wet onrein. Personen, die deze voorschriften overtreden, zijn onrein.

Ook alle onbesnedenen, land en woningen der heidenen zijn onrein. Om deze onreinheid op te heffen waren religieuze wassching of offers voorgeschreven. Deze voorschriften zijn gegrond op een godsdienstig motief en waarschijnlijk houden ze verband met heidensche opvattingen, die aldus bestreden werden.

De Farizeën hebben deze bepalingen van de Mosaïsche Wet nog verder uitgestrekt. Daartegenover stelt Christus zijn leer van de moreele reinheid.

Ook in de Kath. liturgie komen wasschingen voor (➝ Doopsel; Lavabo), als symbool van de inwendige reiniging. Vgl. ook ➝ Kerkgang.

< >