(Lat. regularis = volgens een regel levend), mannelijke of vrouwelijke kloosterling, die in een eigenlijke ➝orde geloften heeft afgelegd (C.I.C. can. 488, 7°). Soms wordt r. ook in een oneigenlijken, ruimeren zin gebruikt, nl. van kloosterling in het algemeen; aldus wanneer gesproken wordt van regulieren tegenover seculieren (wereldgeestelijken).
Schweigman.