1° Edmond Robert Hubert, staatsman; kleinzoon van 3°, broer van 2°. * 4 Juni 1863 te Maastricht, † 18 Jan. 1913 te Den Haag. Officier van Justitie te Amsterdam, sedert 1910 minister van Justitie in hetzelfde ministerie, waar zijn broer als minister van Waterstaat optrad.
Zijn belangrijkste werk was het tot stand brengen der zedelijkheidswetten, waaromtrent hem veel critiek gewerd van liberale en socialistische zijde. Thewissen.2° Louis W. H., staatsman; kleinzoon van 3°, broer van 1°. * 27 Oct. 1861 te Maastricht, † 27 Oct. 1915 te Rome. Studeerde te Luik, waar hij in 1881 civiel ingenieur werd, vervolgens nog rechten en sociale wetenschappen aan de univ. van Amsterdam, waar hij in 1896 promoveerde tot doctor in de rechten op proefschrift: Arbeidsverzekering. Terug in Maastricht, werd hij terstond lid der Prov. Staten en na twee jaar lid van Gedep. Staten. Sedert 1904 lid der Eerste Kamer, waar hij zijn vader opvolgde. In 1909 werd R. minister van Waterstaat. Spoorwegenaanleg had vooral zijn aandacht. Van hem is de eerste opzet en afwikkeling der Maaskanalisatie. In 1913 afgetreden als minister wegens de verkiezingen, werd hij door Brabant weer naar de Eerste Kamer gezonden. Ofschoon R. geen opleiding als diplomaat genoot, werd hij bij de instelling van het gezantschap bij den paus in den Wereldoorlog op deze gezantschapsplaats benoemd op 12 Juli 1915. Te Rome overleed R. vrij spoedig. Thewissen.
3° Petrus Dominicus, Ned. industrieel; grootvader van 1° en 2°. * 23 Maart 1801 te Maastricht, † 18 Febr. 1878 te Vaeshartelt (Meerssen). Stichtte in 1834 in Maastricht een kristal- en aardewerkfabriek, welke nu nog onder den naam „Sphinx” bestaat, en die het begin vormde van de thans bestaande uitgebreide Z. Limb. tegel- en aardewerkindustrie. R. werd in 1845 mede-oprichter van de Aken-Maastrichtsche spoorwegmaatschappij. In 1850 richtte hij een gasfabriek op, waarbij i.p.v. ijzeren, glazen gasbuizen werden ingevoerd. Op den duur hebben deze echter niet voldaan. In 1849 werd R. lid van de Eerste Kamer, waarin hij zich o.a. verzette tegen den onbeperkten vrijhandel en voor bescherming der industrie door het heffen van invoerrechten op buitenlandsche artikelen pleitte.
Lit.: Nw. Ned. Biogr. Wbk. (VI). Hoogeveen.