Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Regent

betekenis & definitie

(< Lat. regere = richten, leiden), bestuurder. Zoo heet dikwijls de overste van een seminarie r., zoo ook de bestuurders van een weeshuis, gesticht voor ouden van dagen, enz.

Meer in het bijzonder worden met dezen naam de volgende functies aangeduid:1° Ten tijde van de Ned. Republiek de burgemeesters en de leden van de stedelijke vroedschappen. Allengs vormden zij een gesloten kring, die slechts open stond voor bepaalde „regentenfamilies”. ➝Correspondentie (contracten van).
2° De waarnemer van het koninklijk gezag. In Ned. heeft regentschap plaats:
a) in geval van minderjarigheid van den koning;
b) in geval de koning buiten staat geraakt te regeeren;
c) wanneer de koning tijdelijk de uitoefening van het kon. gezag heeft neergelegd.

De regent wordt benoemd bij de wet, behoudens in het geval sub b, wanneer de ➝prins van Oranje of de dochter des konings, die de vermoedelijke troonopvolgster is, den leeftijd van 18 jaar bereikt hebben. Zij zijn dan van rechtswege regent. Struycken.

In België wordt het regentschap geregeld door art. 81 van de Grondwet. Dit artikel voorziet, dat indien bij ’s konings overlijden zijn opvolger minderjarig is, beide Kamers in vereenigde vergadering bijeenkomen om in het regentschap en in de voogdij te voorzien. Regent is dus hij, die tijdens de minderjarigheid van den troonopvolger, bij overlijden van den koning door de Kamers is aangesteld om de uitvoerende macht waar te nemen. Een regent wordt eveneens benoemd, wanneer de koning in de onmogelijkheid is te regeeren (art. 82) en bij vacature van den troon (art. 85). Het regentschap mag slechts aan één persoon worden opgedragen. De regent mag slechts in dienst treden na de eedaflegging voorzien in art. 80.

Hij heeft al de constitutionele rechten van den koning en kan niet afgezet worden. Gedurende een regentschap kan geen verandering gebracht worden aan de Grondwet. Rondon.

3° Inheemsch overheidspersoon op Java, waar de provincies onderverdeeld worden in regentschappen, aan wier hoofd de regent staat, die meestal stamt uit een oude adellijke familie. De r., die boven zich heeft den resident, is voorzitter van den Regentschapsraad, bestaande uit een aantal leden van diversen landaard, welke deels gekozen deels benoemd worden. De Regentschapsraad stelt de begrooting van het autonome regentschap vast en vaardigt daarvoor verordeningen uit onder toezicht van de gedeputeerden der provincie. De r., die wordt bijgestaan door zijn plaatsvervanger, den patih, is de tusschenpersoon tusschen het Europ. bestuur en de Inlandsche wereld, oefent algemeen bestuur uit, heeft politioneele en rechterlijke bevoegdheid (Regentschapsgerecht; ➝Nederlandsch-Indië) en is verantwoordelijk voor de alg. orde en rust.

Op Amboina en in de Oeliassers heeten de negorij-hoofden ook r., doch hun bevoegdheden, positie en aanzien zijn niet te vergelijken met die van de r. op Java. B. Damen.

4° Een leeraar M.O. in België. ➝Onderwijsbevoegdheid (sub B, b).

< >