Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Regeeringsvorm

betekenis & definitie

Welke leer men ook houdt aangaande den oorsprong van het gezag in de maatschappij, het moet in een of anderen regeeringsvorm worden belichaamd. Volgens Vitoria is de gezagsdrager orgaan der samenleving, Suarez laat hem door een overeenkomst aan de macht komen; in de geschiedenis ziet men dit op vele manieren: erfrecht, keuze, troonsafstand, enz., alsook, onrechtvaardig, door usurpatie.

Wat den vorm betreft, heeft men monarchie of polyarchie; de laatste is aristocratisch of democratisch. Ontaardingen van deze drie vormen zijn: tyrannie of despotie, oligarchie (bijv. de Republiek der Vereenigde Nederlanden in den Pruikentijd) en demagogie of ochlocratie.

Monarchie en polyarchie kunnen absoluut of gematigd zijn (constitutie). Onze hedendaagsche r. steunen óf op het beginsel der ➝volkssouvereiniteit óf, als reactie daartegen, op een dictatuur, die in de practijk vrijwel overal ontaard is (voor Portugal maken we een uitzondering).

Iedere r. kan goed zijn voor de welvaart van een volk, als hij zich maar aanpast bij het volkskarakter en belichaamd is in bevoegde, belangelooze personen, die werkelijk het algemeen belang zoeken. De goedheid van den r. hangt meer af van de personen dan van den vorm zelf.

Absolute monarchie leidt licht tot despotisme, maar is sterk door eenheid van leiding. Aristocratie geeft doorgaans aanleiding tot oligarchie en onderdrukking der volksklassen.

Democratie waarborgt wel de vrijheid des volks, maar veroorzaakt gemakkelijk partijtwisten en omwentelingen. Een democratische inslag in een krachtig centraal gezag schijnt de beste vorm.

Dit behoeft niet de parlementaire monarchie te zijn, omdat men er niet ten onrechte weinig verantwoordelijkheid in ziet (de koning regeert maar bestuurt niet; „the king can do no wrong”; de wisselende ministeries in Frankrijk).

Wel mag men zeggen, dat deze vorm in landen met ontwikkeld politiek gevoel en nuchtere rustigheid totnogtoe voldaan heeft, ofschoon de practijk van heden aanstuurt op een andere wijze van medezeggenschap des volks dan door een zich met alles bemoeiend parlement; wijze zelfbeperking zal deszelfs behoud zijn.

In zich af te keuren is deze vorm niet, zooals geen enkele vorm dat in zich is. Dit is de uitdrukkelijke leer van Leo XIII.

St. Thomas leert, dat die vorm de beste is, waar allen eenigermate deel erin hebben: een monarch aan het hoofd, met door en uit de onderdanen te kiezen ondergeschikte gezagsbekleeders.

Hij wijst hierbij op den r. der Joden, door God zelf gegeven. De aanvallen op het parlementaire stelsel gaan uit van fascisme, nationaalsocialisme, en het universalisme van Spann.

Ook de dictatuur van het proletariaat en de Volksfrontbeweging zijn het parlement ongunstig gezind. In Italië en Portugal wil men de corporaties aan de regeering laten deelnemen, desnoods door invoering eener corporatieve Kamer naast een politieke.

Keulemans.Lit.: encyclieken Libertas, Diuturnum, Immortale Dei, Graves de Communi re; Tischleder, Die Staatslehre Leos XIII (1927); Spann, Der Wahre Staat (31931).

< >