Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Refractie

betekenis & definitie

of breking van het licht; zie hiervoor het art. ➝Breking (sub II B).

De r. is afhankelijk van de temperatuur en dus van het soortelijk gewicht. Om bij verschillende temperatuur verrichte waarnemingen toch te kunnen vergelijken, maakt men gebruik van de moleculaire refractie, welke gelijk is aan: N2—1/N2+2 M/d, welke onafhankelijk is van de temperatuur (formule van Lorenz en Lorentz, hierin is n = brekingsindex, d = soortelijk gewicht en M = moleculair gewicht). De moleculaire refractie is additief samengesteld uit de overeenkomstige waarden van de, het molecule opbouwende, atomen of atoomgroepen, de atoomresp. groeprefracties.

Er bestaan echter afwijkingen van deze additiviteit; vergelijkt men bijv. de waarde der moleculaire r. eener onverzadigde koolwaterstof CnH2n met het n-voud van die van CH2, dan blijkt er een belangrijk verschil te bestaan. De dubbele binding veroorzaakt een verhooging van de r. met een zeker bedrag; dit noemt men het increment der dubbele binding. Indien in een verbinding een geconjugeerd systeem (bijv. C=C—C=C) voorkomt, dan blijkt de moleculaire r. veel hooger te zijn, dan men uit de bekende atoomrefractie en 2 x het increment van de dubbele binding berekent. Men noemt dit de exaltatie van het geconjugeerd systeem.

In de aardatmospheer, die naar boven toe in dichtheid afneemt, worden lichtstralen, die van hemellichamen naar ons toekomen, gekromd (zie ➝Breking, sub II B). Daardoor staat een hemellichaam schijnbaar hooger aan den hemel dan in werkelijkheid. Dit verschil tusschen schijnbare en werkelijke hoogte noemt men refractie. Wegens onze gebrekkige kennis van de hoogere luchtlagen is de r. niet exact te berekenen. Uit theorie en waarneming volgt, dat zij verandert o.a. met de geogr. breedte, barometerstand, temp. en vochtigheid van de lucht, windkracht, kleur van het sterlicht. In de Oudheid was de r. al bekend.

Tycho Brahe geeft voor het eerst vrij nauwkeurige tabellen, uit eigen waarnemingen afgeleid. Eerst Bessel (begin 19e eeuw) weet de r. uit waarnemingen van Bradley goed te bepalen. Een gevolg van de r. is de schijnbare afplatting van zon en maan aan den horizon: de onderrand wordt meer opgetild dan de bovenrand. Gemiddelde refractie:

Hoogte boven den horizon 90° 70° 50° 30° 10° 0° Refractie in boogseconden 0 22" 50" 104" 330" 2199" P. Bruna.

< >