1° Otto van, gouverneur-generaal van Ned.-Indië. * 4 Jan. 1823 te Culemborg, † 10 Maart 1892 te Arnhem. Was resident van vsch. gewesten en lid van den Raad van Indië.
Na zijn ontslag en terugkeer naar Ned. (1872) lid van de Tweede Kamer, vice-president van den Raad van Indië (1873-’78), weer Tweede-kamerlid, min. van Koloniën (Mrt.-Aug. 1879), lid en voorzitter der Tweede Kamer, gouv.-generaal (1884-’88). Tijdens zijn gouv.-generaalschap werden eenige Bataksche landschappen onder rechtstreeksch bestuur gebracht en hadden tal van onlusten plaats (Toba-landen, Borneo’s W. afdeeling, Celebes, Djambi, Tjilegon in Bantam, Tjiomas bij Buitenzorg).
Olthof.2° Willem Adriaan van, officier en schrijver. * 13 Maart 1820 te Arnhem, † 4 Juli 1898 te Den Haag. Na de rangen van het Ind. leger te hebben doorloopen, werd R. als majoor gepensioneerd in 1864. Hij schreef een groot aantal werken over de Ind. krijgsverrichtingen. Piet Visser.
Werken: Montrado (de onderwerping der Chineezen op Borneo; 1858); Wachia, Taykong en Amin (1859); Toontje Poland (1867); Vermeulen Krieger (1870); Herinneringen uit de loopbaan van een Ind. Officier (het meest bekend; 4 dln. 1862); Histor. Ind. Schetsen (1873). — Lit.: J. F. v. Someren, in: Letternieuws (III 1884).