(exper. psychol.), de voorkeur voor het gebruik der rechterhand, die meer of minder sterk tot uiting komt bij het meerendeel der menschen. Die voorkeur komt tot stand vnl. op grond van aanleg (echte r.) ofwel door invloed van de omgeving (verworven of schijn-r.).
Een kind met aanleg voor linkshandigheid kan zoo schijnbaar tot rechtshandige gemaakt worden. Deze omschakeling lijkt voor sommige bewegingen gewenscht (bijv. schrijven), is echter nooit noodzakelijk en mag nooit te strak of te gedwongen plaats hebben, daar vsch. moeilijkheden o.a. stotteren er het gevolg van kunnen zijn.
Chorus