Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Ravenna

betekenis & definitie

1° Ital. provincie in het landschap Emilia; opp. 1 861 km2, ca. 273 000 inw. Het moerassige, vruchtbare gebied is door kanalisatie geschikt gemaakt voor den landbouw.

Daarnaast zijn visscherij en veeteelt bronnen van bestaan. Levendige industrie (leer, textiel, zijde, papier).2° Hoofdstad van de provincie R. (XIY 320 D2); ca. 78 000 inw. R. was oorspr. een zeehaven, maar de aanslibbing van de Po-delta maakte er een landstad van (kanaal van 11 km naar zee). Bisschopszetel. Kunstacademie; technisch instituut. Heere.

Bezienswaardigheden. De belangrijkste monumenten dateeren alle uit de oud-Christelijke periode; van buiten gewoonlijk zeer eenvoudig tot armelijk, inwendig rijk versierd, vooral met mozaïeken. S. Giovanni in Fonte is een (in 450) uit een Romeinsch thermengebouw gevormd baptisterium (fraaie mozaïeken). Vóór alles beroemd, vooral ook wegens haar mozaïeken, is wel de San Vitale (525-547), een centraal-bouw met koepel op pendentiefs boven de middenruimte, waaromheen twee boven elkaar gelegen omgangen (zie afbeelding 1 en 2 op de plaat tegenover kolom 609 in deel VI en afbeelding 1 op de pl. t/o kol. 625 in dl. XVII). Het mausoleum van Galla Placidia is eveneens beroemd om zijn mozaïeken.

In de S. Apollinare (635-549), welke in R.’s havenstad Classe gelegen is en gebouwd is op het graf van den H. → Apollinaris van Ravenna, zijn de oorspr. mozaïeken slechts in het koor bewaard gebleven. Het is een driebeukige zuilenbasiliek, oorspr. met cassettenplafond, in de M.E. vervangen door een open dakstoel (zie afb. 1 op de pl. t/o kol. 49 in dl. VI). Het gebouw had een, thans goeddeels verdwenen, Westelijke voorhal en een vrijstaanden, ronden klokketoren of campanile. Oorspr. gebouwd als kloosterkerk.

S. Apollinare Nuovo (6e e.) bezit nog de oorspr., beroemde mozaïeken (portretten van Theodorik en hofhouding). De overige kerkelijke monumenten zijn later grootendeels verbouwd of veranderd.

Buiten R. ligt nog het merkwaardige, sterk verminkte graf van Theodorik: een rond gebouw van twee verdiepingen, gedekt met een koepel gemaakt uit één stuk natuursteen (zie afb. 5 op de pl. t /o kol. 224 in dl. XII).

Verder zijn binnen R. de resten gevonden van het paleis van Theodorik, terwijl er ook het zgn. „Paleis van Theodorik” staat, dat evenwel eenige eeuwen jonger dan deze vorst moet zijn en waarsch. dateert uit de 8e e. (paleis van een exarch?). v. Embden Geschiedenis. R., gesticht door de Thessaliërs, die er uitweken voor de Umbriërs, kwam ca. 191 v. Chr. onder Rom. heerschappij. Augustus liet in de nabijheid voor zijn vloot een haven, de Portus Classis (= haven der vloot) aanleggen. De haven verzandde echter, zoodat R., hoewel het hoofdplaats der provincia Flaminia bleef, als havenstad ten onder ging. De vondsten uit deze oudste periode zijn schaarsch.

In 404 maakte keizer Honorius R. tot hoofdstad van het West-Rom. Rijk. Na den inval der Barbaren resideerden er Odoaker, koning der Herulen, en de Oostgotische koning Theodorik de Groote (✝ 626); in 668 werd de stad met omstreken door de Byzantijnen veroverd en tot → exarchaat gemaakt. In deze Byzantijnsche periode beleefde R. een hoogen bloei en werd een mededingster van Rome; er verrezen prachtige kunsten bouwwerken, nog grootendeels bewaard (zie boven, kol. 424). De Longobarden veroverden R. in 752; in 754 werd het hun ontnomen door den Frankenkoning Pepijn, die het aan den paus schonk. Sindsdien maakte R. deel uit van den → Kerkelijken Staat; sinds 1860 van het koninkrijk Italië. R. bewaart roemrijke hist. herinneringen, o.a. nog het graf van Dante, doch is voor het tegenwoordige van weinig beteekenis.

3° Bisdom. Als eerste bisschop van R. wordt de H. Apollinaris genoemd, wiens werkzaamheid in de 2e helft van de 2e eeuw geplaatst kan worden. In 439 werd R. tot aartsbisdom verheven. Verschillende aartsbisschoppen streefden naar zelfstandigheid ten opzichte van Rome, doch na den Investituurstrijd nam het verzet een einde.

In de 10e eeuw had R. 16 suffraganen onder zich, doch vanaf de 12e eeuw werd het getal steeds kleiner, totdat het in 1909 nog 5 bisdommen telde. Sedert is het getal tot 7 vermeerderd. Th. Heijman.

< >