Ruïnenheuvel aan de Syrische kust, in de nabijheid van Minet el Beida, 12 km ten N. van Ladikije (het oude Laodicea), bekend geworden door de opgravingen, die daar, en in Minet el Beida, sinds 1929 in opdracht van de Fransche Académie des Inscriptions et Belles Lettres door F. A.
Schaeffer en G. Chenet worden uitgevoerd.
Zeer waarschijnlijk het oude Oegarit, reeds bekend uit de brieven van → Amarna. R. blijkt archaeologisch ten zeerste door Egyptische en nog meer door Egeïsche elementen beïnvloed te zijn.
Ontdekt werden een necropool (waarover later een tempel gebouwd is) en de necropool van Minet el Beida, de voornaamste vindplaats van de tallooze Myceensche voorwerpen. Zeer opzienbarend was de ontdekking van een alphabetisch spijkerschrift, waarvan de teksten een geheel onbekende zijde der Phoenicische mythologie aan het licht brachten, geschreven in een nog onbekende, aan het Hebreeuwsch echter zeer verwante Semietische taal, die voorloopig Safonisch wordt genoemd.
Voor de Semietische philologie, godsdienstgeschiedenis, archaeologie en geschiedenis zijn de vondsten van R. eersterangs.Lit.: J. Friedrich, R. S. Ein Ueberblick über Funde und Forschungen (in: Der Alte Oriënt, Bd. 33 1933); deze geeft ook de vak-lit. op); J. W. Jack, The R.
S. Tablets. Their Bearing on the Old Test. (1935; voorzichtig gebruiken !). A. v. d. Born