Tweede epos der Sanskrit-literatuur, minder groot (24 000 dubbelverzen in 7 boeken) dan het → Mahabharata, doch meer een eenheid vormend. Het auteurschap, door de traditie aan Walmiki toegekend, heeft grooter waarschijnlijkheid dan dat van Wjasa voor Mahabharata en → Poerana’s.
Indic beschouwt hem als den eersten „kunstdichter” (kaw ja) en inderdaad houdt het R. het midden tusschen volkspoëzie en den gekunstelden hofstijl. Het is tot op heden in alle lagen des volks zeer populair en in vele vertalingen en bewerkingen voortlevend.
Het is nog in drie verschillende recensies voorhanden, waarin steeds eerste en laatste boek als latere toevoegsels te herkennen zijn. Het niet meer te herstellen origineel is waarsch. jonger dan dat van het Mahabharata, maar eerder tot zijn huidigen vorm gekomen; 4e of 3e eeuw v.
Chr. is waarsch. de tijd van Walmiki’s dichten.Inhoud.
Rama, oudste zoon van Dasjaratha, koning van Ajodhja, wordt door machinaties van zijn stiefmoeder van de troonopvolging uitgesloten en trekt zich met zijn vrouw Sita als kluizenaar in het woud terug. Daar wordt Sita door den demonenvorst Rawana geroofd en naar Langka (Ceylon?) gevoerd. Met behulp van den apenvorst en vooral van diens getrouwe, Hanoeman, slaagt Rama na veel avonturen er in, Sita te bevrijden.
Lit.: H. Jacobi, Das R. (1893); A. Baumgartner S.J., Das R. und die Rama-lit. der Inder (1894); M. Winternitz, Gesch. der Ind. Lit. (I 1907).
Vert. (Eng.) o.a. van Manmatha Nath Dutt (1892-’94; volledig, proza). Zoetmulder Ook in den Indischen Archipel heeft zich het R. een belangrijke plaats in de verschillende litteraturen (Maleisch, Javaansch, enz.) verworven. Bekend zijn vooral de Oud-Javaansche Kakawin Ramajana, misschien reeds vóór het jaar 1000 tot stand gekomen, van een onbekenden dichter, door Kern in 1901 uitgegeven en sindsdien door hem en Juynboll in afleveringen vertaald; de Nieuw-Javaansche Serat Romo van Josodipoero (eerste helft 19e eeuw) en de Maleische Hikajat Sri Rama. Berg Lit.: W. F. Stutterheim, Rama-legenden und Ramareliefs in Indonesien (1925); A. Zieseniss, Die Rama-sage bei den Malaien, ihre Herkunft und Gestaltung (1928).