Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Pyriet

betekenis & definitie

Mineraal van de samenstelling FeS2, regulair kristalliseerend. Dezelfde stof komt ook, rhombisch, voor als markasiet.

Bij 450° gaat dit over in p. De naam houdt verband met het feit, dat uit sommige soorten vonken (Gr. pur = vuur) kunnen worden geslagen.

P. komt voor in kubusjes en duidelijke pentagondodekaëders, met afwisselend horizontaal en verticaal gestreepte zijvlakken. Verweert tot limoniet, die gemakkelijk weggevoerd wordt: in het gesteente blijven dan kubusvormige afdrukken over.

Algemeen in kwartsieten en leien uit de Ardennen, zoodoende in het Zuidelijk Diluvium van Nederland. P. levert bij verbranding ijzeroxyd (haematiet) en zwaveldioxyde, welk laatste voor verreweg het grootste gedeelte in zwavelzuur wordt omgezet. ➝ Pyrietovens.

Behalve voor de bereiding van zwavelzuur wordt p. gebruikt bij de fabricage van zwavel. Het belangrijkste voorkomen van p. ligt in Spanje en Portugal in een strook evenwijdig aan de Sierra Morena, van 170 km lengte en 20-30 km breedte.

De afzettingen zijn 40-60 m dik. Hier wordt ongeveer 4 millioen ton per jaar gewonnen, meer dan de helft van de wereldproductie.

Andere afzettingen vindt men in Noorwegen, Italië en Japan. Zernike/Jong.

< >