noemt men in de geologie het verschijnsel, dat een mineraal voorkomt in den kristalvorm van een ander mineraal. Dit kan het gevolg zijn van een modificatieverandering van het mineraal, waarbij het chemisch dus onveranderd blijft (paramorphose), of van een algeheele vervanging (eigenlijke p.).
In het eerste geval verandert wel de rangschikking der atomen in het kristalrooster, maar de afzonderlijke kristallen van de nieuwe modificatie blijven zoo gerangschikt, dat de uitwendige vorm behouden blijft: bij den overgang van leuciet van regulair naar rhombisch blijft de algemeene vorm van het kristal bewaard. In het andere geval lost het oorspr. mineraal op en zet het nieuwe zich in de aldus ontstane holte zonder eigen kristalvorm af: kubusjes van limoniet, als p. naar pyriet.
Jong