Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Pseudogamie

betekenis & definitie

(biol.), een door Focke in zijn bekend werk over „Pflanzenmischlingo” (1881) ingevoerd begrip om het optreden te verklaren van soortbastaarden, die aan de moeder gelijk zijn. Een aan de moeder gelijke of metromorphe nakomelingschap kan ontstaan door ongewilde zelfbestuiving, tengevolge van onvoldoende castratie; apomictisch, d.w.z. zonder voorafgaande bevruchting, kunnen eveneens metromorphe nakomelingen ontstaan (autonome apomixie).

De bekende schijnbastaarden van sommige Hieraciumsoorten zijn een gevolg van somatische of diploïde parthenogenesis. De term p. moet voorbehouden blijven aan dit bastaardeeringsproces, waar de prikkel van vreemd stuifmeel noodig is voor de ontwikkeling van het zaad, waaruit de metromorphe nakomelingen ontstaan (geïnduceerde apomixie).

In dit geval moet het chromosoomgetal der nakomelingen overeenstemmen met het haploïd of diploïd chromosoomgetal van de moederplant. P. mag dus niet verward worden met →matroclinie, evenmin met androgenesis, een bevruchtingsproces, waarbij de soortbastaarden volledig op de vaderplant gelijken.

Deze patromorphe bastaarden bezitten het haploïd (Nicotiana) of diploïd (Fragaria) chromosoomgetal van één der drie tot ontwikkeling gekomen mannelijke kernen uit de stuifmeelbuis.Lit.: O. Renner, Artbastarde bei Pflanzen (in: Hdb. der Vererb. Wiss., Bd. 2, A, 1929); E. Kuhn, Pseudogamie und Androgenesis bei Pflanzen (in : Der Ztichter, Bd. 2, 5, 1930). Dumon

< >