Deze manier van onderwijsgeven, Amerikaansch van oorsprong, maar (vroeger) in Sowjet-Rusland het radicaalst doorgevoerd, is, evenals het Duitsche → Gesamtunterricht en de meth. der → belangstellingscentra van Decroly, een vorm van → concentratie, echter zoo, dat de leervakken hun zelfstandigheid verliezen: niet in leervakken dus, maar in stofcomplexen of projects (project = vooraf beraamd onderwerp) wordt de leerstof in de school gebracht en dan, in klas en werklokaal, door onderwijzers en leerlingen, in → arbeidsgemeenschappen vereenigd, aan alle zijden bekeken en op alle mogelijke manieren bestudeerd, behandeld en verwerkt. Zulke projects of stofgeheelen zijn bijv. : het bouwen van een huis; de bewerking van den grond; de kleeding; de zon; een reis om de wereld; Kersttijd.
In Amerika is alle onderwijs bij deze methode op stoffelijken vooruitgang en welvaart, in Rusland werd het bovendien op commun. partijbelangen gericht. In Christelijken zin toegepast, heeft het complex-onderwijs stellig iets goeds, maar het schijnt niet aan te bevelen, aan lezen, schrijven, rekenen reeds van den beginne af hun zelfstandigheid als leervak te ontnemen.
Rombouts Lit.: J. A.
Stevenson, The project method of teaching (1921); P. A.
Diels, Op paedag. verkenning (1927).