Het p. wortelt sinds 1848 in de Ned. Grondwet, ofschoon de redactie (art. 171, 2e lid) positief luidt: „Openbare godsdienstoefening buiten de gebouwen en besloten plaatsen blijft geoorloofd, waar zij thans (1848) naar de wetten en reglementen is toegelaten”.
De wet van 10 Sept. 1853 tot regeling van het toezicht op de onderscheidene kerkgenootschappen bepaalt in art. 6: „De bedienaren der openbare godsdienst dragen het gewaad voor kerkelijke plechtigheden .... niet dan binnen gebouwen en besloten plaatsen of daar waar de openbare godsdienstoefening naar het 2e lid van art. 167 (thans 171) der Grondwet is toegelaten”. Wat de sanctie betreft: het Strafwetboek zwijgt, doch art. 9 van bovengenoemde wet op de kerkgenootschappen zegt: „Hij die aan deze wet niet voldoet . . . wordt verklaard in strijd met de wet te hebben gehandeld”.
Deze sanctie is niet zoo onschuldig als zij lijkt. Immers, bij recidive van de overtreding van art. 9 bepaalt art. 12: „Die, na eenmaal ter zake van overtreding dezer wet te zijn veroordeeld, zich aan herhaling daarvan schuldig maakt binnen den tijd van vijf jaren .... wordt gestraft met schorsing in de uitoefening zijner burgerschapsrechten voor den tijd van 3 tot 10 jaar en met hechtenis van ten hoogste een jaar, te zamen of afzonderlijk”.De officieren van Justitie hebben nimmer gefaald op te treden tegen processies, die niet reeds vóór 1848 waren toegelaten en zijn even ijverig geweest deze te keer te gaan, als zij nalatig zijn geweest de toepassing te eischen van de Begrafeniswet (lijkverbranding). Dit p. treft pijnlijk een volksgroep van recht en orde, die juist daarom geen poging aanwendt de wazige wet te ontduiken. Het is evenwel een slecht voorbeeld van uitzonderingswetgeving, naast de vrijheden aan alle burgers geoorloofd. Het ware beter dit „gevaar” voor de openbare orde te laten keeren door de kerkgenootschappen zelf, die daartoe in staat en bereid zijn. In Limburg hadden vrijwel alle parochies of gemeenten in 1848 haar jaarlijksche openbare processies; daar zijn ze dus tot heden blijven voortbestaan. In het Noorden van Nederland is de eenig toegelaten openbare processie, krachtens de Grondwet van 1848, de luisterrijke St.
Jansprocessie te Laren (24 Juni), ter wille waarvan de paus in 1937 de Larensche St. Jansparochiekerk tot basiliek verhief.
De talrijke deelneming aan deze processie kan tegelijk strekken tot een waardig protest tegen de „beteugeling” elders. Bomans