(Lat.), = om Godswil, gratis.
Pro Deo procedeeren, (geheel of ten deele) kosteloos procedeeren. In Nederland wordt de vergunning hiertoe (gratis admissie) gegeven volgens art. 855-875 Wetb. van Burgerl. Rechtsv. De aanvrager dient bij den rechter een request in, benevens een verklaring van den burgemeester met zoo volledig mogelijke gegevens omtrent ambt, beroep of bedrijf, vermogen, inkomen en gezin. Is de vergunning verleend, dan worden de griffiekosten, aan de zijde van den verkrijger gevallen, geheel (resp. voor de helft) in debet gesteld, zijn geen (resp. halve) salarissen van advocaten en procureurs of deurwaarders, aan zijn zijde gevallen, verschuldigd en kan de grosse der uitspraak kosteloos (resp. tegen halve kosten) worden geëxecuteerd. Wordt de verkrijger in de kosten verwezen, dan kan de wederpartij haar kosten op hem verhalen. Voor toevoeging van advocaat of procureur, zie → Consultatie-bureau’s.
In België kan P. D. worden verkregen door al wie behoeftig is, d.w.z. door al wie niet in staat is om de kosten van een rechtsgeding te dragen; kan de aanvrager een deel van de kosten dragen, dan kan hem een gedeeltelijk P. D. worden toegestaan. Buitendien moet de vordering redelijk schijnen en moet de aanvrager er belang bij hebben die te doen gelden. De verweerder kan, op zijn beurt, den kosteloozen rechtsbijstand vragen, onder dezelfde voorwaarden.
Over de aanvraag oordeelt, in alg. regel, een bureau voor de kostelooze rechtspleging, bij ieder Hof en bij iedere rechtbank ingesteld, en waarin zitting hebben een rechter, een lid van het Openbaar Ministerie en een griffier.
P. D. geeft recht op kosteloozen bijstand van advocaat, pleitbezorger, deurwaarder en notaris: de eerste wordt door de balie aangesteld, de anderen door de rechtbank. De kosten van zegel, administratie en griffie worden voorloopig niet betaald; de kosten van getuigen', deskundigen enz. worden door den Staat gedragen. Wordt echter naderhand bewezen, dat de aanvrager in staat is te betalen, dan kan hij tot voldoening van de niet geïnde belastingen en teruggave van de door den Staat gedragen kosten worden gedwongen.
Deze regeling geldt voor alle rechtsplegingen, inbegrepen de vrijwillige rechtspleging, en strekt zich uit tot buitengerechtelijke akten, waarbij de tusschenkomst. van een ministerieel ambtenaar is vereischt.
Lit. : Wet van 29 Juni 1929 ; Répert. prat. Dr. beige (s.v. Assistance judiciaire); L. Van Bauwel, Handb. Burg. Procesrecht (II 1936, 436-445).
V. Dievoet